Hy het die Klein seminarie in Hoogstraten bygewoon en later in Asse skoolgegaan. Sy Vlaamse bewustheid is in hierdie dae aangemoedig deur die priester en digter Jan Hammenecker. In Leuven betree hy die skool vir priesters, maar word tog uiteindelik nie as priester georden nie.
In 1923 word hy die sekretaris van die weekblad Het Vlaamsche land. In 1925 trou hy met Marie-Antoinette Theunissen (1901–1979) in Maaseik, en 'n jaar later word hul seun Hugo gebore.
In 1927 word sy tweede seun, Guido, gebore. In 1930 word sy derde seun, Lieven, gebore en in 1932 sy dogter Caroline (Carla Walschap). In 1935 ontsnap hy ternouernood toe hy byna sterf aan koolstofmonoksiedvergiftiging in die badkamer maar deur sy vrou gered word. Sy vierde seun, Bruno, is in 1938 gebore.
Hy begin sy literêre loopbaan met romantiese poësie en katoliek-geïnspireerde teaterstukke. In 1928 publiseer hy sy eerste roman getiteld Waldo. Hy het alom bekend geword met sy roman Adelaide wat in 1929 verskyn het, en wat die eerste van 'n reeks romans was. Alhoewel die boek aanvanklik goed ontvang is, het dit hom die toorn van die geestelikes op die hals gehaal, en sy boeke is op die Index Librorum Prohibitorum geplaas. Hierdie negatiewe reaksie, wat Walschap nie voor voorsiening gemaak het nie, het hom geknou, en na 'n lang innerlike stryd en baie twyfel het hy sy geloof laat vaar en 'n sekulêre humanis geword. Hierdie innerlike stryd (met geloof) sou van groot belang bly in sy literêre werk. Adelaide het deel geword van die De familie Roothooft.
In dele van sy werk vind sy oortuiging uiting dat die samelewing 'n las is wat moeilik is om te dra, soos in De bejegening van Christus (1940). In sy werk verheerlik hy ook die uiterstes van die samelewing, soos die primitiewe lewe in Volk en De dood in het dorp (1930), en die byna aggressiewe vryheid in Het kind (1939) en De consul (1943) en die uitdrukking van kommervrye vryheid in waarskynlik sy beroemdste werk, Houtekiet uit 1939.
Sy roman Zwart en wit uit 1948 handel oor die samewerking van sommiges (Nazi-samewerkers is in België swartes genoem, en weerstandsvegters wittes) met die Nasionaal-Sosialiste en die tydperk na die Tweede Wêreldoorlog. Zuster Vergilia uit 1951 handel oor die ewige stryd tussen geloof en sekulariteit. In sy boek Oproer in Kongo uit 1953 skryf hy oor kolonialisme, welke hy bedink het na sy reis deur die Belgiese Kongo in 1951. As skrywer onthul hy sy eie innerlike in Het gastmaal (1966) en Het avondmaal (1968) deur 'n modernistiese skryfstyl te gebruik.
Hy ontvang verskeie literêre pryse, waaronder in 1968 die Prijs der Nederlandse Letteren. In 1975 word hy tot ridder geslaan en 'n baron gemaak.
De looze streken van Slimke Gazelle (1924, kinderstorie)
Dies irae (1924, teater)
Lente (1924, teater)
De loutering (1925, poësie)
De vuurproef (1925, teater, saam met Frans Delbeke)
Franciscus en de jongeren (1926, artikel)
Maskaroen (1927, teater)
Slimke. Een boekje voor kinderen (1927)
Waldo (1928, roman)
Adalaïde (1929, roman)
Volk (1930, verhale) (insluitende Leven de grafmaker – Teugels' Gust – De goddeloosheid van Soo Kommer – Petrus)
De dood in het dorp (1930, verhale) (bevat: De neutrale pastoor – Leven van Soo Moereman – Het verlangen van Stieneke – J. De Soete, barbier, estaminet – De meester – Huybrechs-Bergé – Soo De Kommer – De Mops – Het onnozel leven van Gielen – Het droevig leven van Rozeke – Leven van Zjeppen – Die van Cuypers)
Uitingen in de moderne wereldletterkunde (1930, essay)
Eric (1931, roman)
Nooit meer oorlog (1931, pamflet)
Jan Frans Cantré (1932, monografie)
Carla (1933, roman)
Trouwen (1933, roman)
Celibaat (1934, roman)
De vierde koning (1935, verhaal)
Een mens van goede wil (1936, roman)
De kermis te Pontosie (1937, teater)
De Spaansche gebroeders (1937, teater)
Sybille (1938, roman)
Het kind (1939, roman)
De familie Roothooft (Adelaïde, Eric, Carla) (1939, roman)
Houtekiet (1939, roman)
Vaarwel dan ! (1940, brosjure)
Bejegening van Christus (1940, roman)
De wereld van Soo Moereman (1941, verhaal)
Zotje Petotje (1941, kinderstorie)
Gansje Kwak (1942, kinderstorie)
Denise (1942, roman)
Genezing door aspirine (1942, verhaal)
Voorpostgevechten (1943, essay)
De consul (1943, roman)
Tor (1944, roman)
Wing en Wong (1945, jeugverhaal)
De goede smokkelaar (1945, verhaal)
Ons geluk (1946, roman)
De pacificatiepartij (1946, essay)
Beeld van de humanist (1947, brosjure)
Zwart en wit (1948, roman)
Voor geestelijke vrijheid (1948, brosjure)
Moeder (1950, roman)
Zuster Virgilia (1951, roman)
Hulde aan Dr. J. Lindemans (1952, essay)
Hulde aan Stijn Streuvels (1952, essay)
De toekomst van de letterkunde (1952, essay)
Lof der academie (1952, essay)
Janneman en de heks (1953; poppespel)
Oproer in Kongo (1953, roman)
De graaf (1953, verhaal)
Het kleine meisje en ik (1953, verhale) (insluitende Moord op het konijntje – Corruptie bij een schildpad – De twee katjes – De rashond – Speelgoed van Sint-Niklaas – Het vosken – De boodschappen voor het consulaat)
Manneke Maan (1954, roman)
Salut en merci (1955, pamflet)
Janneke en Mieke in de oorlog (1955, kinderstorie)
Zotje Petotje thuis weg (1956, kinderstorie)
Paul komt thuis (1956, blyspel)
De Française (1957, roman)
De verloren zoon (1958, roman
August Van Cauwelaert (1959, essay)
De ongelooflijke avonturen van Tilman Armenaas (1960, roman)
Nieuw Deps (1961, roman)
Genezing door aspirine en andere verhalen (1963, verhale) (insluitende Genezing door aspirine – De graaf – Het voske)
Celibaat (1963, roman)
Muziek voor twee stemmen (1963, essay)
Alter ego (1964, roman)
Julien Kuypers (1966, essay)
De kaartridder van Herpeneert (1966, verhaal)
De culturele repressie (1966, essay)
Het gastmaal (1966, roman)
Dossier Walschap (1966, bundel verhale) (bevat Vaarwel dan – Voorpostgevechten – Salut en merci – Weten en geloven in Vlaanderen = hoofdstuk 8 van "Muziek voor twee stemmen")
Twee broers en hun kat (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
De deugniet en de arme vrouw (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
Een ezel als getuige (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
De arme rickshawloper (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
De oneerlijke stovenmaker (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
Het beursje met de gouden dollars (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
De slimme rechter (1966, kinderstorie, in "Rippedepik")
De kunsternaar en zijn volk (1967, essay)
Het avondmaal (1968, roman)
Zotje verkoopt een paard (1971, verhaal, in "Ruppedepuk")
Omnibus (1971) (including : Houtekiet – Zuster Virgilia – Celibaat)
Van een olifant die struikrover werd (1973, kinderstorie)
Vijf van Walschap (1974, bundel verhale) (bevat Het voske – De consul – De kaartridder van Herpeneert – Genezing door aspirine – De graaf)
Het Oramproject (1975, roman)
Omnibus (1977) (insluitende Trouwens – Het kind – Moeder)
Sprookjes (1978) (insluitende Vertelsels van de 8 broers – De olifant die struikrover werd – Wing en Wong in Amerika – De slimme rechter)
De helige Jan Mus (1979, roman)
Rustoord (1979, roman)
Tweede Walschapomnibus (kinderstories) (insluitende Zotje ¨Petotje weer thuis – Slimke Gazelle en de gazelleneter- Gansje Kwak zoekt Carry)
Verzameld Werk. Deel 1 (1988) (insluitende Waldo – Adelaïde – Eric – Carla – Volk – De dood in het dorp – Nooit meer oorlog – Trouwen – Celibaat)
Verzameld Werk. Deel 2 (1989) (insluitende De vierde koning – Een mens van goede wil – Sybille – Het kind – Houtekiet – Bejegening van Christus – Vaarwel dan – De wereld van Soo Moereman)
Autobiografie van mijn vader (1989)
Verzameld Werk. Deel 3 (1990) (insluitende Denise – Voorpostgevechten – De consul – Tor – Genezing door aspirine – De goede smokkelaar – Ons geluk – De pacificatiepartij – Beeld van de humanist – Voor geestelijke vrijheid – Zwart en wit)
Verzameld Werk. Deel 4 (1991) (insluitende Moeder – Zuster Virgilia – Oproer in Kongo – Het kleine meisje en ik – De graaf – Manneke Maan – Salut en merci – De Française)
Verzameld Werk. Deel 5 (1992)
Verzameld Werk. Deel 6 (1993) (insluitende: Alter ego – De kaartridder van Heppeneert – Het gastmaal – Het avondmaal – Ernest Claes of De kunstenaar en zijn volk – De culturele repressie – Het Oramproject – De heilige Jan Mus – Autobiografie van mijn vader)
Het heilig uilke (1996, verhaal)
Brieven I, 1921–1950 (1998)
Losgetrokken en in de wereld geworpen (1998, bundel verhale) (insluitende Trouwen – De graaf – Vier verhalen uit "De dood in het dorp" – Voorpostgevechten)