Archidiocèse de Cambrai Aartsbisdom Kamerijk | ||||
---|---|---|---|---|
Basisgegevens | ||||
Land | Frankrijk | |||
Kerkprovincie | Rijsel | |||
Bisschopszetel | Cambrai | |||
Hiërarchie | ||||
Aartsbisschop | François Garnier | |||
Statistieken | ||||
Bevolking | 1.018.000 (2007) | |||
Katholieken | 914.703 (2007) | |||
Parochies | 334 | |||
Locatie | ||||
|
Het aartsbisdom Kamerijk (Latijn: Archidioecesis Cameracensis voorheen dioecesis nerviorum; Frans: Archidiocèse de Cambrai) is een suffragaan rooms-katholiek aartsbisdom van het aartsbisdom Rijsel. Het aartsbisdom Kamerijk beslaat het grondgebied van de arrondissementen Cambrai, Avenne-sur-Helpe, Douai en Valenciennes.
Kamerijk, dat aanvankelijk tot het laat-Romeinse bisdom Atrecht behoorde, werd eerst bisschopsstad toen Sint-Vedulfus (ca. 580?) de bisschopszetel om onbekende redenen van Atrecht naar hier overbracht. Vermoed wordt dat hij verhuisde omdat het oorspronkelijke Atrecht, dat zich nog steeds binnen de Romeinse muren bevond, werd verwoest en verlaten. Zijn opvolgers zouden zich bisschoppen van Kamerijk-Atrecht blijven noemen, totdat paus Urbanus II per pauselijke bul van 23 maart 1094 een deel van het territorium afsplitste om een nieuw bisdom Atrecht te creëren, dat als zetel het nieuwe Atrecht had, dat buiten de oude Romeinse stad rond de Abdij van Sint-Vaast was ontstaan. Kamerijk ressorteerde onder het aartsbisdom Reims en omvatte tot de bisdomshervorming van 1559 zes aartsdiakonaten: Kamerijk (min of meer overeenkomend met Kamerijk en het Kamerijkse), Valencijn (de mark Valencijn), Henegouwen (het oude graafschap Bergen), Brabant (het westelijk deel van de Brabantgouw, ongeveer tussen Schelde en Dender), Brussel en het markgraafschap Antwerpen. Dit gebied kwam enigszins overeenkwam met de vroegere civitas van de Nerviërs.
De bisschop was ook wereldlijk heer van een sticht van het Heilige Roomse Rijk. Het was een vooruitgeschoven punt van het Rijk, op een boogscheut van Parijs. Dat wereldlijk gebied was veel kleiner dan het bisdom, dat tot de Laarse Beek ten noorden van Antwerpen reikte. Het sticht was beperkt tot Kamerijk en het Kamerijkse. Vanaf 1007 werd de bisschop van Kamerijk graaf van Cambresis. Dit landsheerschap was echter veel minder verreikend dan bijvoorbeeld dit van de prins-bisschop van Luik. Militair werd de bisschop door de keizers ook elders in het oude hertogdom Lotharingen ingezet. Het landsheerschap ging in de 15e eeuw over op de Bourgondische hertogen.
Met de bisschoppelijke herindeling als gevolg van de bul Super universas (1559) verloor het oude bisdom Kamerijk het grootste deel van haar grondgebied en werd ter compensatie verheven tot een aartsbisdom. De nieuwe kerkprovincie bevatte naast het aartsbisdom Kamerijk vier suffragaan bisdommen, Atrecht, Sint Omaars, Doornik en Namen, en besloeg daarmee de meeste Franstalige gebieden in de Nederlanden. Het aartsbisdom moest de Nederlandstalige gebieden wel laten vallen voor de nieuwe bisdommen Antwerpen, Gent en een nieuw aartsbisdom in Mechelen.
Kamerijk behield deze status tot in 1801, toen het Concordaat van Napoleon het degradeerde tot gewoon bisdom, suffragaan van het aartsbisdom Parijs. Omdat het de bedoeling was dit bisdom overeen te laten komen met het in 1790 opgerichte Noorderdepartement, verloor het alle gebieden ten noorden van de huidige Frans-Belgische grens, maar won het stukken van de opgeheven bisdommen Ieper en Sint-Omaars. De oude kathedraal van Kamerijk was inmiddels dermate in verval geraakt (en werd kort daarna gesloopt), dat een nieuwe kathedraal moest worden gezocht: de voormalige benedictijner abdijkerk van Notre-Dame de Grâce.
Op 1 oktober 1841 volgde opnieuw de verheffing van Kamerijk tot aartsbisdom, met het bisdom Atrecht als suffragaan. Maar het groeiend socio-economisch belang van Rijsel leidde er uiteindelijk toe dat op 25 oktober 1913 het nieuwe bisdom Rijsel werd afgesplitst. Dat omvat de twee arrondissementen Rijsel en Duinkerke; Kamerijk beslaat de vier arrondissementen Cambrai, Douai, Valenciennes en Avesnes-sur-Helpe. In 2008 volgde een nieuwe klap, toen op 29 maart van dat jaar Rijsel werd verheven tot metropolitaan aartsbisdom. De aartsbisschop van Kamerijk is dus niet langer het hoofd van de gelijknamige kerkprovincie, met de bisschoppen van Rijsel en Atrecht onder zich; we hebben voortaan te maken met de kerkprovincie Rijsel, met het aartsbisdom Kamerijk en het bisdom Atrecht als suffraganen.
Sinds 2000 is de oud-bisschop van Luçon, François Garnier, aartsbisschop. Het aartsbisdom telde in 1980 1.015.000 katholieken (96,7% van de bevolking). In 2003 telde het nog 980.000 katholieken (93,3% van de bevolking). In 1980 waren er 508 priesters beschikbaar, in 2003 nam dit aantal af tot 320. Daarentegen nam het aantal permanente diakens in dezelfde periode toe van 1 tot 32. Het aantal parochies bleef nagenoeg stabiel.