Adaptive software development (ASD) is een agile-softwareontwikkelingsproces met als belangrijkste voorganger RADical software development (RSD) van Jim Highsmith en Sam Bayer. Een belangrijk onderdeel van ASD is het principe dat een constante evaluatie en verbetering van het proces een normale gang van zaken is. Dit proces legt de nadruk op problemen in grote, complexe systemen en stimuleert incrementele en iteratieve ontwikkeling door middel van constante prototyping.
ASD wordt gekenmerkt door zes eigenschappen.
ASD bestaat uit drie fases: ”speculate, collaborate and learn”. De fases zijn zo genoemd om de rol van verandering te beklemtonen. Zo is speculation gebruikt in plaats van planning, omdat een plan geen onzekerheden zou mogen hebben en als er van afgeweken wordt, dit als een mislukking wordt gezien. Hetzelfde geldt voor collaborate, dat het belang van de samenwerking in de ontwikkeling van zeer veranderlijke systemen onderstreept. Met learn wordt de behoefte aan goedkeuring en reactie op fouten benadrukt en tevens het feit dat requirements tijdens een project kunnen veranderen. Het plannen (speculeren) is een onderdeel van het iteratieve proces, omdat de eisen aan de componenten continu veranderd kunnen worden en er steeds een aanpassing nodig kan zijn. Een belangrijk onderdeel van de learn-fase zijn de kwaliteitsreviews die als basis voor komende cycli dienen, waarbij de klant als een expert aanwezig is. Het laatste onderdeel in de learn-fase is het “final Q/A and release”-onderdeel. Hier is het essentieel dat gekeken wordt welke lessen er geleerd zijn. Deze post mortems zijn over het algemeen zeer belangrijk voor agile-softwareontwikkelingsprocessen.
In de project initiation-fase, een subfase van speculate, wordt een schema en doelen opgesteld voor de ontwikkelcycli, die tussen de vier en acht weken duren.