De Aukaners, ook wel Okanisi (Aukaans: Ndyuka), is een marrons-stam in Suriname. Ze zijn afstammelingen van Afrikanen die vanaf de zeventiende eeuw door de Nederlanders per slavenschip naar Suriname werden gebracht om verkocht te worden aan slavenhouders. Ze ontvluchtten de slechte omstandigheden op de plantages en bevrijdden zichzelf zo uit de slavernij. Ze vestigden zich in de bossen van het oosten van Suriname.
In oktober 1760, honderdendrie jaar voor de algehele afschaffing van de slavernij in Suriname, sloten de Aukaners een vredesverdrag met het Nederlandse bewind en daarmee werden ze vrij en onafhankelijk.[1]Adyáko Benti Basiton, ook bekend als Boston Bendt en afkomstig uit Jamaica, speelde daarbij een belangrijke rol. Dit verdrag van 10 oktober 1760 tussen het koloniaal bestuur en de marrons werd getekend in het marrondorp Bongodoti aan de Mama Ndyukakreek.
Het dorp Bongodoti kon bereikt worden via de plantage Auka aan de Boven-Suriname, waar de naam Aukaners of Okanisi van afstamt. De naam Ndyuka ontleenden zij aan de kreek Mama Ndyuka, waar de eerste leden van deze groep marrons zich vestigden. De naam betekent broedplaats van de vogel Ndyuka.
Een lo is een groep mensen met eenzelfde matrilinie. De Aukaners zijn onderverdeeld in twaalf lo's. Officieel zijn het er twaalf; de dertiende is de 'neutrale' lo, waaruit de granman komt, en een veertiende lo sloot zich later aan.
De verschillende Lo's heten: Djoe, Pinas, Oto, Beei, Njanfai, Dikan, Misidjan, Pika, Pata, Compai, Pedi en Lape.
Huttar, George L. & Mary L. Huttar, Ndyuka. London / New York: Routledge
Köbben, A.J.F., 1967Unity and disunity – Cottica Djuka as a kinship system, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 123 (1967), no: 1, Leiden, 10-52, KITLV,
Köbben, A.J.F., 1968, Continuity in change – Cottica Djuka society as a changing system, Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 124, no: 1, 56-90, KITLV
André R.M. Pakosie, Benpenimaunsu: Gaanman der Ndyuka van 1759-heden van Fabi Labi tot Gazon Matodja. Utrecht: Siboga/Stichting Sabanapeti, 1993. (Siboga, 3 (1993), nr. 1.)
André R.M. Pakosie, 'Maroon leadership and the Surinamese state (1760-1990).' In: Journal of Legal Pluralism and Unofficial Law, 1996, nr. 37-38, pp. 263–277.
André R.M. Pakosie, Gazon Matodja: Surinaams stamhoofd aan het einde van een tijdperk. Stichting Sabanapeti, 1999.
André R.M. Pakosie, De Marrons van Suriname. In: Siboga jrg. 15, nr. 1, 2005. Stichting Sabanapeti, 1999.
Thoden van Velzen, H.U.E., The Great Father and the Danger: Religious Cults, Material Forces, and Collective Fantasies in the World of the Surinamese Maroons. Dordrecht: Foris Publications, 1988 (met W. van Wetering).
Thoden van Velzen, H.U.E., In the Shadow of the Oracle: Religion as Politics in a Suriname Maroon Society. Long Grove (Illinois): Waveland Press, 2004 (met W. van Wetering).
Thoden van Velzen, H.U.E., Een Zwarte Vrijstaat in Suriname. De Okaanse samenleving in de 18e eeuw. Leiden: KITLV Uitgeverij, 2011 (met Wim Hoogbergen).
Thoden van Velzen, H.U.E., Een Zwarte Vrijstaat in Suriname. De Okaanse samenleving in de 19e en 20e eeuw. Leiden: E.J. Brill, 2013 (met W. van Wetering).
Vernon, Diane, 1989, Some prominent features of Ndjuka Maroon medicine, New West Indian Guide / Nieuwe West-Indische Gids 63, no: 3/4, Leiden, 209-222, KITLV
Wilhelmina van Wetering, Hekserij bij de Djoeka; een sociologische benadering. Proefschrift Universiteit van Amsterdam, 1968