De baroktrombone is de voorloper van de moderne trombone. De naam 'baroktrombone' wordt meestal gebruikt voor trombones tot circa 1800, hoewel Engelse en Franse instrumenten uit de 19e eeuw qua ontwerp nog niet veel verschillen van de 'baroktrombone'.
Sinds de baroktrombone 'herontdekt' werd, zijn er veel ontwikkelingen geweest in de nieuwbouw van deze instrumenten. In het begin waren dit simpelweg afgezaagde moderne trombones, maar tegenwoordig is er veel meer bekend over hoe deze instrumenten écht gebouwd werden. Een aantal typische kenmerken zijn:
Daarnaast is een belangrijk verschil met de moderne tenortrombone dat de trombone tot ver in de 18e eeuw in A gespeeld werd (soms zelfs in G), niet in Bes. De gebruikelijke toonhoogte was toen circa a=466Hz (net als orgels in die tijd), een halve toon hoger dan de moderne a=440Hz. De alttrombone en bastrombone werden allebei gespeeld in D (een octaaf verschil). Tegenwoordig worden barok-bastrombones ook vaak in F gespeeld, net als een moderne contrabastrombone.