Beukenbladsnavelkogeltje | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Apiognomonia errabunda op eik | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Apiognomonia errabunda (Roberge ex Desm.) Höhn. (1918) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Het beukenbladsnavelkogeltje (teleomorf: Apiognomonia errabunda, basioniem: Gnomonia quercina Kleb. (1918), anamorf:Discula umbrinella) is een schimmel die behoort tot de familie van de Gnomoniaceae. Het beukenbladsnavelkogeltje veroorzaakt necrose op eiken en beuken.
De 135 - 250 micrometer grote perithecia worden in het voorjaar op afgevallen blad gevormd. De ascosporen zorgen voor nieuwe infecties. Vanaf mei/juni ontstaan op de bladeren onregelmatig gevormde, bruine vlekken. Bij een ernstige aantasting kan het hele blad bruin worden en verschrompelen. Ook kunnen jonge twijgen aangetast worden. In het blad en de bast worden in de loop van de zomer 100 - 250 micrometer grote acervuli gevormd. De eencellige conidiën dringen onder gunstige omstandigheden het blad vooral binnen via de cuticula en minder via de huidmondjes.
De schimmel kan endofytisch voorkomen en is in Nederland uiterst zeldzaam.