Biber
| ||||
---|---|---|---|---|
Zijaanzicht Biber
| ||||
Algemene kenmerken | ||||
Waterverplaatsing | 6,3 ton | |||
Afmetingen | 8,85 × 1,57 meter | |||
Bemanning | 1 | |||
Techniek en uitrusting | ||||
Machinevermogen | Benzine-elektrisch | |||
Snelheid | 5,25 tot 6,5 knopen | |||
Bewapening | 2 × 51,5 cm torpedo’s | |||
|
De Biber (Duits voor bever) was een eenpersoons minionderzeeër van de Duitse Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarvan er 324 in dienst gesteld werden.
De Biber werd bediend door één man en was 8,85 meter lang, 1,57 meter breed en 1,42 meter hoog. Hij had een BHP-SHP 32 13 benzine-elektrische motor, goed voor een snelheid van 5,25 tot 6,5 knopen, en beschikte over twee 51,5 centimeter torpedo's.
Op 4 september 1944 viel de haven van Antwerpen vrijwel onbeschadigd in handen van de geallieerden. Een oude Schelde-geschiedenis werd herhaald, nu door de Duitse troepen. Na een verbitterde strijd veroverden de geallieerden (vooral Polen) Walcheren en de rest van Zeeland en zuiverden de Schelde van mijnen. Op 28 november 1944 arriveerde het eerste Liberty-zeeschip en kon Antwerpen zich de enige intacte haven van West-Europa noemen die de bevoorrading van de geallieerde legers kon opvangen en zo de kunstmatige havens van Normandië, onder meer Arromanches en Saint-Laurent, aflossen. Alle andere grote aanlegplaatsen van de Noordzee, Het Kanaal en de Atlantische Oceaan waren nog steeds door de Duitsers bezet of onbruikbaar gemaakt. Met de Biber wilden de Duitsers op de Schelde de geallieerde vrachtschepen aanvallen en hun heenreis doen stoppen.
Het was de bedoeling de Bibers bij honderden over land naar plaatsen te transporteren, met treinen en vrachtwagens, waar ze met hun geringe actieradius tegen de invasievloot gebruikt konden worden. In dat verband besloot de Kriegsmarine in augustus 1944 om Poortershaven te gaan gebruiken als basis voor de 4e divisie van het Kommando Kleinkampfverbände (K-Verband) (andere uitvalshavens waren Groningen, Den Helder, IJmuiden, Scheveningen, Rotterdam en Hellevoetsluis). In de avond van 5 november 1944 arriveerde hier vervolgens het K-Flottille 261 met dertig Bibers afkomstig van de Duitse Flenderwerf in Lübeck. De groep stond onder leiding van Kapitänleutnant M.A. Friedmar Wolters. De werkwijze was dat de Bibers vanuit Poortershaven door een sleepboot naar zee werden gesleept, meestal tot de hoogte van Voorne, waarna ze verder op eigen kracht naar de Westerschelde voeren, met als doel de geallieerde schepen die op weg waren naar Antwerpen. Van november 1944 tot en met 7 mei 1945 zijn er op de Westerschelde achtentwintig vrachtschepen door toedoen van dit 'Kleinkampfmittel' tot zinken gebracht, hetzij direct door torpedo’s, hetzij indirect door geplaatste slimme zeemijnen.[1]
De Duitsers gebruikten de Bibers ook bij hun pogingen om het bruggenhoofd over de Waal uit te schakelen, dat na operatie Market Garden was ontstaan in de buurt van Nijmegen. Na pogingen om de verkeersbrug (Waalbrug) uit te schakelen door bombardementen met vliegtuigen en later door duikers die explosieven aanbrachten, werd in de nacht van 13 op 14 januari 1945 een flottielje Bibers ingezet. In totaal zouden 17 duikboten zijn ingezet, waarvan acht hun doel bereikten. Zeven liepen aan de grond en twee werden vroegtijdig vernietigd. De brug bleef echter onbeschadigd doordat de Canadese Forestry Company een versperring in de rivier had geconstrueerd. 16 van de 17 bestuurders van de Bibers keerden heelhuids terug op hun uitvalsbasis.[2]
Voor zover bekend zijn er nog vijf exemplaren van dit type onderzeeër in Nederland te vinden:
In de duinen van Oostvoorne ligt een bunkercomplex uit 1942-1943 dat aangeduid wordt als de 'Biberbunker'. Deze bunker heeft evenwel geen relatie met de minionderzeeërs, maar is gebouwd als radarcommandopost voor de Duitse Luftwaffe. De door de Duitsers gehanteerde codenaam Biber (Bever) is afgeleid van de plaatsnaam Brielle; de Duitsers begonnen bij de aanduiding van hun bunkers namelijk meestal met de eerste letter van de plaats waar die zich bevonden.[7][8]