Christoph Pezel (Plauen, 5 maart 1539 - Bremen, 24 februari 1604), ook Petzel, Pezelius, was een protestants theoloog, die de gereformeerden aanvoerde in Bremen en in Nassau-Siegen.
Christoph Pezel was leerling aan de Latijnse school in Plauen en in 1558 schreef hij zich in aan de Universiteit van Jena. Vier jaar later vertrok hij naar de Universiteit van Wittenberg, waar hij de lezingen bijwoonde van Philipp Melanchthon. Hij werd vervolgens leraar in Plauen en na anderhalf jaar in Annaberg. In 1564 ontving hij een studiebeurs van keurvorst August van Saksen, waarmee hij zijn studies kon verderzetten in Wittenberg. Op 24 februari 1564 promoveerde hij tot magister in de wijsbegeerte. In oktober van hetzelfde jaar werd hij lid van de senaat van de faculteit wijsbegeerte en in februari 1567 werd hij benoemd tot hoogleraar dialectiek en ethiek in Wittenberg. In de zomer van 1568 werd hij decaan van de faculteit wijsbegeerte.
In 1569 werd hij als opvolger van Paul Crell benoemd tot predikant in de Slotkerk. In december 1569 werd hij lid van de faculteit theologie in Wittenberg, werd er tot hoogleraar benoemd en promoveerde tot doctor in de godgeleerdheid. Binnen de protestantse gevoeligheden behoorde hij tot de zogenaamde philippisten. In 1574 werd deze richting door de Lutheranen vervolgd als 'cryptocalvinisten'. Hertog August van Saksen trad op en Pezel werd gearresteerd en twee jaar gevangen gehouden, waarna hij uit het vorstendom Saksen verbannen werd.
Hij begaf zich eerst naar Eger in Bohemen. In 1577 riep graaf Jan VI van Nassau-Dillenburg hem bij zich en hij verbleef als predikant, eerst in Siegen, vervolgens in Dillenburg. Hij maakte de tekst op van de Nassauische Bekenntnis, die goedgekeurd werd door een algemene synode in juli 1578 en er voor zorgde dat Nassau-Dillenburg zich bij de reformatie aansloot. Op 2 november 1578 werd hij pastoor en kerkeninspecteur benoemd in Herborn.
Op 11 juli 1579 sprak hij in Dillenburg de lijkrede uit bij de uitvaart van de op 6 juli overleden gravin Elisabeth van Leuchtenberg. De rede werd gepubliceerd onder de titel Leichpredigt Bey dem Begrebnis, Weyland der Durchlauchtigen, Hochgebornen Fürstin und Frauen, Frauen Elizabetha, geborner Landgrevin zu Leuchtemberg, etc. ... löblicher und Christlicher Gedechtnis. De troostbrief werd er aan toegevoegd die hij haar daags voor haar dood had laten geworden (6 edities tussen 1579 en 1990).
In 1579 werd Christoph Pezel door de senaat van Bremen uitgenodigd om een leerstellig dispuut tussen predikanten te arbitreren. Hij slaagde in de opdracht. In 1581 trok hij opnieuw naar Bremen en werd er in 1582 benoemd tot predikant in de Sint-Ansgariuskerk en in 1584 in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. In overeenstemming met de stadsraad van Bremen voltooide hij de invoering van de reformatie in Bremen. Dit werd in 1595 officieel vastgelegd in de Consensus Bremensis. Vanaf 1585 was hij ook docent aan de Bremense academie.
Hij publiceerde voortaan talrijke werken, waarmee hij grote invloed uitoefende bij de verspreiding van de reformatie in het Heilige Roomse Rijk.
Christoph Pezel was een zoon van de raadsheer Christoph Pezel en van Brigitta Bartmann.
Na een eerste kort huwelijk met Magdalena († Wittenberg, 25 januari 1566), trouwde hij in 1567 met Katharina, de weduwe van Vikto Ötting en de dochter van Georg Rhaw. Het echtpaar kreeg zeven kinderen, onder wie Caspar Pezel (1573–1634), die jurist was, bibliothecaris en fiscaal bij het Hooggerechtshof, in dienst van graaf Simon VI zur Lippe: