Curium(III)oxide | ||||
---|---|---|---|---|
Algemeen | ||||
Molecuulformule | Cm2O3 | |||
IUPAC-naam | curium(III)oxide | |||
Andere namen | curiumsesquioxide | |||
Molmassa | 541,985 g/mol | |||
CAS-nummer | 12371-27-6 | |||
Wikidata | Q420952 | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Smeltpunt | 2270 ± 25 °C | |||
Geometrie en kristalstructuur | ||||
Kristalstructuur | hexagonaal | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Curium(III)oxide is een anorganische verbinding van curium, met als brutoformule Cm2O3. De stof komt voor als een kleurloze tot lichtbruine vaste stof. Curium(III)oxide is radioactief.
Curium(III)oxide kan bereid worden door thermolyse van curium(IV)oxide in vacuüm en bij 600 °C:[1]
Een alternatieve methode is de reductie van curium(IV)oxide met waterstofgas bij een temperatuur tussen 700 en 1055 °C:[2]
Curium(III)oxide komt voor als 3 kristalvormen. De α-vorm kristalliseert uit in een hexagonale structuur en behoort tot ruimtegroep P3m1. De parameters van de hexagonale eenheidscel zijn:
Bij hogere temperatuur (meer dan 800 °C) treedt overgang naar de monokliene structuur (de β-vorm) op. De parameters van de monokliene eenheidscel zijn:[2]
Daarnaast is ook een γ-oxide bekend, dat een kubische kristalstructuur bezit (met als lengte van de eenheidscel a = 1100 pm). Het behoort tot ruimtegroep Ia3.[3]
Curium(III)oxide wordt hoofdzakelijk gebruikt bij de synthese van andere curiumverbindingen, meestal door reactie met zuren. Zo levert de reactie met waterstofchloride bij 400–600 °C curium(III)chloride: