De novo (Latijn: vanuit het nieuwe) is het ontstaan van iets nieuws en wordt gebruikt bij:
- In de genetica is een de-novomutatie of mutatie de novo een mutatie die wel bij een kind gevonden wordt, terwijl de aanleg voor een erfelijke aandoening niet bij de ouders aanwezig was. In het DNA is dan een mutatie opgetreden, waarschijnlijk bij een van de ouders of anders in een van de eerste celdelingen van het embryo. Bij erfelijke aandoeningen wordt dit verschijnsel in een bepaalde mate gevonden, vooral bij aandoeningen die dominant overerven. Bij tubereuze sclerose is dat bijvoorbeeld ongeveer 60%-70%.[1]
- In de scheikunde en de biochemie is een de-novosynthese van moleculen de opbouw van een complexere stof uit losse eenvoudige bouwstenen, zoals suikers en aminozuren, in plaats van door het ombouwen van een soortgelijke stof.
Bronnen, noten en/of referenties