In de getaltheorie, een onderdeel van de wiskunde, is een Devlaligetal een positief geheel getal dat niet geschreven kan worden als de som van een positief geheel getal
en de cijfers waaruit dat getal
bestaat.
Deze som is voor het getal
bijvoorbeeld
.
- Voorbeelden
- Het getal
is geen Devlaligetal, want
kan met
geschreven worden als
.
- Het getal
is wel een Devlaligetal want voor
is
en voor
zijn de bedoelde sommen kleiner. Voor
zijn de sommen groter of gelijk aan
.
Devlaligetallen werden voor het eerst in 1949 beschreven door de Indiase wiskundige D.R. Kaprekar.[1] Devlali (India) was de woonplaats van Kaprekar. Engelse namen zijn ook: self number en Colombian number.
De eerste Devlaligetallen met het grondtal 10 zijn:[2]
- 1, 3, 5, 7, 9, 20, 31, 42, 53, 64, 75, 86, 97, 108, 110, 121, 132, 143, 154, 165, 176, 187, 198, 209, 211, 222, 233, 244, 255, 266, 277, 288, 299, 310, 312, 323, 334, 345, 356, 367, 378, 389, 400, 411, 413, 424, 435, 446, 457, 468, 479, 490
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ D.R. Kaprekar (1956): Self numbers. In: Scripta Mathematica; vol. 22, p. 80-81.
- ↑ Zie ook rij A003052 in OEIS.