Dikstaartgekko's | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||
Oedura cincta | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||
Oedura Gray, 1842 | |||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||
Dikstaartgekko's op ![]() | |||||||||||||||
|
Dikstaartgekko's[1] (Oedura) zijn een geslacht van hagedissen die behoren tot de gekko's en de familie Diplodactylidae.
De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door John Edward Gray in 1842. Er zijn negentien soorten, inclusief de pas in 2020 beschreven soort Oedura nesos.[2] Een aantal soorten werd eerder aan het geslacht van de bladvingergekko's (Phyllodactylus) toegekend.
De geslachtsnaam Oedura betekent vrij vertaald 'gezwollen staart' en verwijst naar de relatief dikke staart van deze hagedissen.
De hagedissen bereiken een lichaamslengte van ongeveer 7 tot 11 centimeter exclusief de staart. De staart is relatief lang en bereikt ongeveer dezelfde lengte als het lichaam en de kop. De staart is dik en is vaak afgeplat. De lichaamskleur is variabel, vaak bruin tot geelbruin met lengte- of dwarsstrepen of donkere oogvlekken een de rugzijde.[3]
Dikstaartgekko's komen endemisch voor in delen van Australië en leven hier in de staten New South Wales, Noordelijk Territorium, Queensland, West-Australië en Zuid-Australië.[2] De habitat bestaat uit rotsige omgevingen, droge tropische en subtropische bossen, gematigde bossen, droge savannes, droge tropische en subtropische scrublands en grotten.
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan veertien soorten een beschermingsstatus toegewezen. Dertien soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC) en een soort als 'gevoelig' (Near Threatened of NT).[4]
Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.
Referenties
Bronnen