E. Power Biggs | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Edward George Power Biggs | |||
Geboren | Westcliff-on-Sea, Engeland, 29 maart 1906 | |||
Geboorteplaats | Westcliff-on-Sea | |||
Overleden | Cambridge, Massachusetts (USA)[1], 10 maart 1977 | |||
Overlijdensplaats | Cambridge | |||
Werk | ||||
Genre(s) | klassiek | |||
Instrument(en) | orgel, klavecimbel | |||
(en) AllMusic-profiel (en) Discogs-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Edward George Power Biggs (Westcliff-on-Sea, (Essex, Engeland), 29 maart 1906 - Cambridge (Massachusetts, USA))[1], 10 maart 1977), beter bekend als E. Power Biggs, was een concertorganist, klavecinist en opnamekunstenaar.
Biggs werd geboren in Westcliff-on-Sea, Essex, Engeland. Een jaar later verhuisde de familie naar het Isle of Wight. Biggs werd opgeleid in Londen aan de Royal Academy of Music, waar hij studeerde bij G.D. Cunningham. Biggs emigreerde in 1930 naar de Verenigde Staten. In 1932 aanvaardde hij een post aan de Christ Church in Cambridge, Massachusetts, waar hij de rest van zijn leven woonde.
Biggs deed veel om het klassieke pijporgel onder de aandacht te brengen en nam in de 20e-eeuw een prominente plaats in bij het bevorderen van de interesse in de orgelmuziek en in de pre-romantische componisten. Tijdens zijn eerste tournee door Europa, in 1954, voerde Biggs werken uit van Johann Sebastian Bach, Sweelinck, Dietrich Buxtehude en Pachelbel op historische orgels die worden geassocieerd met deze componisten. Tijdens deze tournee nam Biggs veel van deze werken op. Vanaf die tijd was de opvatting van Biggs dat dergelijke muziek idealiter moet worden uitgevoerd op instrumenten die representatief zijn voor het betreffende tijdperk en moet worden gespeeld in de stijlen en de registraties van die tijd of een benadering daarvan. Zo leidde hij de Amerikaanse heropleving van de orgelbouw in de stijl van Europese barok-instrumenten, vooral zichtbaar in de toenemende populariteit van orgels met een mechanische tractuur, analoog aan Orgelbewegung in Europa.[2]
Biggs was een voorstander van instrumenten in de stijl van G. Donald Harrison: een open bouwwijze, 24 registers en elektrische tractuur (in 1937 ontwikkeld door Aeolian-Skinner en opgesteld in Harvard's Busch-Reisinger Museum, Cambridge, Massachusetts) en van het Flentrop orgel met drie manualen en mechanische tractuur, opgesteld in het Harvard's Busch-Reisinger Museum in 1958. Veel van zijn CBS radio-uitzendingen en de Columbia-opnamen werden gemaakt in dit museum. Een ander opmerkelijk instrument dat bespeeld werd door Biggs is het Challis pedaalklavecimbel; Biggs maakte op dit instrument opnames van muziek van J.S. Bach en Scott Joplin.
Tot zijn critici behoorde in die tijd Biggs' rivaal, de concertorganist Virgil Fox, die bekendstond om een meer flamboyante, kleurrijker stijl van uitvoeren. Fox bekritiseerde Biggs' nadruk op historische correctheid en stelde dat Biggs het orgel degradeerde tot een museumstuk. De meeste waarnemers waren het er echter over eens dat Biggs grote verdiensten moeten worden nagegeven voor zijn innovatieve ideeën met betrekking tot het muzikale materiaal dat hij opnam en voor het nog beroemder maken van de orgels die hij bespeelde.[3] Ondanks de verschillende benaderingen van beide kunstenaars, die ieder een succesvolle carrière doormaakten, bereikte Biggs de top in het orgelvak. Naast zijn concert- en opnamepraktijk gaf Biggs les aan de Longy School of Music in Cambridge, Massachusetts. In verschillende perioden in zijn carrière bewerkte Biggs een aanzienlijke hoeveelheid orgelmuziek.[4]
Tussen 1942 en 1958 was Biggs gastheer in een wekelijkse radioprogramma over orgelmuziek (uitgezonden in de Verenigde Staten op het CBS Radio Network) waarin hij het publiek kennis liet maken met het pijporgel en de orgelliteratuur.
Muziekbewerkingen door E. Power Biggs:
Biggs maakte gedurende meer dan drie decennia opnames onder de labels Columbia Masterworks Records en RCA Victor.