Eetbare zeeappel | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Echinus esculentus Linnaeus, 1758 | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Eetbare zeeappel op Wikispecies | |||||||||||||||
(en) World Register of Marine Species | |||||||||||||||
|
De eetbare zeeappel (Echinus esculentus) is een zee-egel uit de familie Echinidae. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.[1] In verschillende landen wordt de soort beschouwd als een lekkernij, vooral de gonaden (voortplantingsorganen).
Het is een zeer grote, bolvormige zee-egel. Hij kan een doorsnede hebben tot 18 cm en bijna even hoog worden, maar meestal zijn ze wat kleiner. De kleur is roze, rood of paars. De dieren zijn dicht bezet met stekels die een wit kogelgewricht hebben. Het pantser is donkerroze met witte vlekken. Ze hebben lange voetjes met sterke zuigschijfjes. Ze kunnen waarschijnlijk meer dan 10 jaar oud worden.
Het dier eet algen (met name Laminaria) en korstvormende mosdiertjes van de rotsen.
Echinus esculentus komt algemeen voor in het noordoosten van het Atlantische gebied, van arctisch Noorwegen tot Portugal, maar niet in de Middellandse Zee. In de Noordzee komt deze soort algemeen voor in alle gebieden met harde substraten. Ze komen voor op rotsige of grindhoudende bodems tot een diepte van circa 50 meter.