Erich Lorenz | ||||
---|---|---|---|---|
Geboren | 31 augustus 1905 Wattenscheid, Westfalen, Duitse Keizerrijk | |||
Overleden | 10 december 1984 Bochum, Noordrijn-Westfalen, West-Duitsland | |||
Land/zijde | Duitse Keizerrijk Weimarrepubliek nazi-Duitsland | |||
Onderdeel | Reichswehr Heer | |||
Dienstjaren | 1926 - 1945 | |||
Rang | Oberst der Reserve | |||
Eenheid | 12e Infanterieregiment 287e Infanterieregiment Führerreserve (OKH) 11 februari 1945 | |||
Bevel | 10./287e Infanterieregiment I./Infanterie-Regiment 287 1 oktober 1942 - 15 januari 1944 Grenadier-Regiment 287 15 januari 1944 - 20 november 1944 85e Infanteriedivisie 15 maart 1945 (m. d. F. b.) Infanteriedivisie Potsdam 15 maart 1945 - 20 april 1945 | |||
Slagen/oorlogen | Tweede Wereldoorlog | |||
Onderscheidingen | zie onderscheidingen | |||
Ander werk | Adviseur in verbindingen | |||
|
Erich Lorenz (Wattenscheid, 31 augustus 1905 - Bochum, 10 december 1984) was een Duitse officier en Oberst der Reserve tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij voerde het commando over de Infanteriedivisie Potsdam aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Lorenz was een van de 631 ontvangers van de Nahkampfspange in goud, een zeer schaarse onderscheiding uit nazi-Duitsland.[1]
Op 31 augustus 1905 werd Erich Lorenz geboren in Wattenscheid.
Hij trad op 1 december 1926 in dienst van de Reichswehr. Hij werd geplaatst bij het Infanterie-Regiment 12 (12e Infanterieregiment). Na 12 dienstjaren nam Lorenz in 1938 ontslag uit de actieve dienst. En werd geplaatst als Oberfeldwebel in de militaire reserve.
In 1939, al een jaar later, werd Lorenz gereactiveerd, en als officierskandidaat kreeg hij training voor Zugführer (pelotonscommandant). Daarna werd hij geplaatst bij het Infanterie-regiment 287 (287e Infanterieregiment) van de 96. Infanterie-Division (96e Infanteriedivisie). De divisie werd toegewezen aan de XXXXIII. Armee-Korps (43e Legerkorps) tijdens de slag om Frankrijk, Lorenz stond aan het hoofd van zijn peloton in Laon, tijdens de oversteek over de Aisne, en Vailly en aan de oevers van de Marne.
Vanaf juni 1941 was hij als Oberleutnant en compagniecommandant in de gevechten in het Oosten. Hij werd veelvoudig onderscheiden als chef van de 10e compagnie bij Leningrad. Lorenz vocht bij Düna, Wilna en Tosno, voordat hij oprukte naar de buitenwijken van Leningrad. Tijdens deze gevechten werd hij onderscheiden met beide klassen van het IJzeren Kruis 1939, evenals het Storminsigne van de Infanterie. Op 5 september 1942 werd Lorenz mit der Führung beauftragt (vrije vertaling: met het leiderschap belast) over het 1e bataljon. Op 1 maart 1943 werd hij bevorderd tot Major der Reserve en werd tot commandant benoemd van het 1e bataljon. Op 14 november 1943 werd Lorenz onderscheiden met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis.
Begin 1944 nam Lorenz als Oberstleutnant der Reserve en commandant het Grenadier-Regiment 287 over. In maart 1944 won hij een belangrijke nachtaanval in het gebied rond Kamjanets-Podilsky. Daarvoor werd hij op 4 mei 1944 onderscheiden met het Eikenloof bij zijn Ridderkruis van het IJzeren Kruis. Op 1 oktober 1944 werd hij bevorderd tot Oberst der Reserve. Hierna werd hij op 11 februari 1945 geplaatst in het Führerreserve (OKH). Aansluitend werd Lorenz naar een leergang voor divisiecommandanten gecommandeerd. Op 15 maart 1945 werd hij mit der Führung beauftragt en met de opstelling van de restanten van het vernietigde 85e Infanteriedivisie belast.[2][3] Deze divisie werd aansluitend hernoemd in de Infanteriedivisie Potsdam.
Eind april 1945 raakte Lorenz in Amerikaans krijgsgevangenschap. In april 1947 werd hij weer vrijgelaten.
Vanaf 1966 tot 1974 was Lorenz werkzaam als belastingconsulent.[4] Hij was voorzitter van de veteranenvereniging van de 96. Infanterie-Division (96e Infanteriedivisie).[4] Over het verdere verloop van zijn leven is niks bekend.
Op 10 december 1984 overleed hij in Bochum.