Eutheriodontia Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Midden-Perm tot Holoceen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Sesamodon | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Clade | |||||||||
Eutheriodontia Hopson & Barghusen, 1986 | |||||||||
Diademodon | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
|
De Eutheriodontia[1] zijn een groep uitgestorven Synapsida.
In 1986 stelden James Allen Hopson en Herbert Richard Barghusen de naam Eutheriodontia, de 'ware Theriodontia', voor voor een clade bestaande uit de Therocephalia en Cynodontia.
In 2001 definieerde hij de clade als de groep bestaande uit de laatste gemeenschappelijke voorouder van de Mammalia en Bauria; en al zijn afstammelingen. De Mammalia zijn de zoogdieren. Bauria is een willekeurige maar goed bekende therocephaliër.
De Eutheriodontia zijn binnen Hopsons systeem de Theriodontia min of meer de zustergroep van de Gorgonopsia. Het is de vraag of dit werkelijk waar is. Mocht het niet waar zijn dan tast dit echter niet de bruikbaarheid van het begrip Eutheriodontia aan. Daarbij is het begrip gedefinieerd als een nodus. Het is dus in principe mogelijk dat er theriodontische soorten zijn op de tak richting Eutheriodontia. Het kan zijn dat dit soorten betreft die traditioneel bij de therocephaliërs werden gerekend. Die duiken namelijk al zeer vroeg op in het middelste Perm. Daarentegen stammen de eerste zekere Cynodontia pas uit het vroege Trias. Bepaalde traditionele therocephaliërs kunnen dus in feite Cynodontia zijn want als de zuivere zustergroep van de Therocephalia moeten die zich noodzakelijkerwijs ook in het vroege middelste Perm afgesplitst hebben.
Het volgende cladogram toont de indeling volgens Hopson.
Neotherapsida |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eutheriodontiërs hadden de rol van kleine tot middelgrote roofdieren tijdens het Laat-Perm. Met name de Eutherocephalia waren toen soortenrijk. In de het vroege Trias werden ze nog belangrijker en ze omvatten toen ook herbivoren. In het Laat-Trias overleefden uiteindelijk alleen de kleinste soorten. De eutheriodontische zoogdieren werden na het Krijt de dominante landdieren. Ook de mens is een eutheriodontiër.
Dat de Therocephalia en Cynodontia zustergroepen zijn wordt algemeen aanvaard. Het lijkt ondersteund te worden door duidelijke synapomorfieën, gedeelde nieuwe eigenschappen. De tanden op het verhemelte ontbreken. Het epipterygoïde is naar voren verbreed — bij zoogdieren zou dit de voorste vleugel worden van het wiggebeen. Het schedeldak tussen de slaapvensters wordt vernauwd tot een smalle lengtekam. De achterste tak van het postorbitale wordt verkort zodat het het squamosum niet meer raakt. Het kan echter zijn dat dit laatste kenmerk een geval is van parallelle evolutie en zich onafhankelijk bij afgeleide Cynodontia en Therocephalia heeft ontwikkeld. Hetzelfde geldt voor het verwerven van een secundair verhemelte.
Basale eutheriodontiërs hebben in de neusholte richels die wijzen op de aanwezigheid van turbinaten, boekrolvormige kraakbeenstructuren die dienen om het condensvocht te winnen uit uitgeademde warme lucht zodat het dier niet uitdroogt. Dat werkt alleen als die lucht warmer is dan de ingeademde koude buitenlucht doordat het dier endotherm is. Het is dus een sterke aanwijzing voor een verhoogde stofwisseling.
Literatuur
Noten