Gentiana sino-ornata | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gentiana sino-ornata in Bhutan | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Gentiana sino-ornata Balf.f. (1918) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Gentiana sino-ornata op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
Gentiana sino-ornata is een plant uit de gentiaanfamilie (Gentianaceae). De plant komt in de Himalaya voor op hoogtes tussen 2800 en 4600 m.
Gentiana sino-ornata is een overblijvende plant met een hoogte van 10 tot 15 cm. De rechtopstaande, onbehaarde stengels zijn kort. De bladeren staan in een rozet. Het rozetblad is smal, driehoekig, 4 tot 6 mm lang en 2 tot 5 mm breed. De bladeren die aan de stengels zitten zijn lichtgebogen en staan naar boven dichter bij elkaar. De bovenste bladeren staan rond de kelk. De centrale nerf van een blad is duidelijk aangegeven. De onderste tot middelste bladeren hebben steellengte van 7 tot 10 mm lang en 2 tot 2,5 mm breed. Daarboven zijn ze zijn ongeveer 1 tot 3,5 cm lang en 2 tot 3 mm breed. Het onderste deel van de bladeren is wigvormig, de tip is scherp, de rand van het blad is ruw.
Gentiana sino-ornata bloeit van mei tot oktober. De bloemen staan alleen op het eind van de bloemstengel. De kelkbuis is smal en omgekeerd kegelvormig en 1,3 tot 1,5 cm lang. De bloemkroon is lichtblauw, aan de voet lichtgeel tot wit met donkerblauwe strepen of punten. De kroon is omgekeerd kegelvormig en 5 tot 6 cm lang.
De meeldraden staan in het midden van de bloemkroon en zijn ongeveer 1 tot 1,2 cm lang. De stamper heeft een lengte van 6 à 7 millimeter. De vruchten zijn ovaal-elliptisch capsules met een lengte van 2,5 tot 2,7 cm, de stempel is tot 2,5 cm lang. De zaden zijn lichtbruin, elliptisch en 0,8 tot 1 mm.
De soort groeit in de Himalaya, in Bhutan en in China in het westen van Sichuan, in het oosten van Tibet, en in het noordwesten van Yunnan. De plant groeit op hoogten van 2800 tot 4600 meter.
Binnen de soort komen twee variëteiten voor en een vorm:
Gentiana sino-ornata is een zeldzaam siergewas gebruikt in rotstuinen. Er zijn tal van cultivars (selectie):
De soort is rond 1910 in cultuur gekomen.