Hedwig Martius was de dochter van de hoogleraar geneeskunde Friedrich Martius en zijn vrouw Martha. Haar vader leidde de universiteitskliniek van Rostock, en was grondlegger van het onderzoek naar de Duitse grondwet. Na haar gymnasium begon ze als een van de eerste vrouwen aan een universitaire studie.
Ze studeerde literatuur en geschiedenis in Rostock en Freiburg, en vanaf 1909/ 1910 filosofie in München bij Moritz Geiger. In het wintersemester 1911/ 1912 verliet ze hem voor Edmund Husserl in Göttingen, waar ze in zijn studentengroep werd opgenomen.
Martius studeerde vier semesters in Göttingen bij Husserl en Adolf Reinach. Ze werd een prominent lid van de Göttinger Philosophischen Gesellschaft. In 1912 kreeg ze een prijs van de Universiteit van Göttingen voor een essay over de kennistheoretische grondslagen van het positivisme, waarbij ze 200 andere inzendingen achter zich liet. Vele docenten vonden dat dit niet kon, een vrouw die deze prijs kreeg. De faculteit blokkeerde de voltooiing van haar studie door te stellen dat haar gymnasium-diploma niet geldig was voor een doctoraat in Göttingen. Ze ging daarop naar München, om daar bij Alexander Pfänder alsnog binnen vier weken summa cum laude te promoveren. In de vroege jaren '30 probeerde ze te habiliteren bij Theodor Haering aan de universiteit Tübingen. Tegen het einde van dat decennium probeerde ze het bij Alois Dempf in Wenen. Ook dat lukte niet.[1]
In 1933 werd ze vanwege het feit dat ze deels Joodse voorouders had door een absoluut publicatie-verbod getroffen. Na de oorlog werd ze in 1949 docent voor natuurfilosofie en in 1955 professor honoris causa aan de Universiteit van München. In de 50er jaren bereikte ze door talrijke lezingen en schriftelijke bijdragen een grote populariteit en werd ze als een van de belangrijkste fenomenologen van Duitsland erkend.[4]
Hedwig Conrad-Martius was van mening dat de latere transcendentaal-idealistische fenomenologie van Husserls de fenomenen niet echt recht deden, en ontwikkelde haar eigen theorie, die ze als Ontologische Phänomenologie beschreef. Dit behandelt ze zowel in haar Das Sein als in haar Realontologie.
Van daaruit ontwikkelde ze zich tot natuurfilosoof, waarbij de kosmologie van ruimte en tijd, en de ontwikkeling van de levende wezens haar bezig hielden.[5]
Als filosofe was ze overtuigd van een immateriële realiteit achter de zichtbare verschijningsvormen, een realiteit die zich nooit helemaal in de materiële werkelijkheid kan manifesteren.[6] In haar religieuze zoektocht was ze terecht gekomen bij een Pinkstergemeente in Schobdach.[7]
Regelmatig had ze contact met de religieus zeer geïnteresseerde Edith Stein[8] en speelde een rol in haar bekering tot het katholicisme.[9]
"Zur Ontologie und Erscheinungslehre der realen Außenwelt. Verbunden mit einer Kritik positivistischer Theorien", in: E. Husserl, red., Jahrbuch für Philosophie und phänomenologische Forschung, vol. 3, M. Niemeyer, 1916, pp. 345-542 (361-397), herdrukt in: Josef Seifert, Cheikh Mbacké Gueye, red., Anthologie der realistischen Phänomenologie [serie Realistische Phänomenologie / Realist Phenomenology, vol. 1 (https://doi.org/10.1515/9783110329414)], Walter de Gruyter, 2009, pp. 277-314
Die erkenntnistheoretischen Grundlagen des Positivismus, Bergzabern, 1920
Metaphysische Gespräche, Halle: Niemeyer, 1921
"Realontologie", in: Jahrbuch für Philosophie und phänomenologische Forschung 6(1923), pp. 159–333
"Die Zeit. Ontologisch-metaphysische Untersuchung", in: Philosophischer Anzeiger 2(1927/28), pp. 143-182; 2(4), pp. 345-390.
Die „Seele“ der Pflanze. Biologisch-ontologische Betrachtungen, Breslau, 1934
Abstammungslehre, München 1949 (Oorspronkelijke titel: Ursprung und Aufbau des lebendigen Kosmos, Salzburg/Leipzig: Kosmos, 1938)
Der Selbstaufbau der Natur, Entelechien und Energien, Hamburg: H. Govert, 1944
Naturwissenschaftlich-metaphysische Perspektiven; Drei Vorträge, Hamburg: Claassen & Goverts, 1948.
Bios und Psyche, Hamburg, 1949
Das Lebendige; die Endlichkeit der Welt; der Mensch. Drei Dispute, Munich: Kosel-Verlag, 1951.
Die Zeit, München, 1954
Utopien der Menschenzüchtung. Der Sozialdarwinismus und seine Folgen, München 1955
Das Sein, München, 1957
"Über das Wesen des Wesens" (1956), in: Schriften zur Philosophie, München: Kösel-Verlag, 1965, vol. 3, pp. 335-356.
Der Raum, München, 1958
Étude sur la Métaphore, Paris, 1958
"Edith Stein", in: Archives de Philisophie XXII (1959), pp. 164-174.
Die Geistseele des Menschen, München, 1960
Metaphysik des irdischen, Metaphysics of the Earthly (A 1963 Reworking of the Original 1939–1941 Text), Translated and edited by James G. Hart and Rodney K.B. Parker, in: J.G. Hart, R.K.B. Parker, Hedwig Conrad-Martius’ Ontological Phenomenology [Women in the History of Philosophy and Sciences 5], Cham: Springer Nature, 2020 (https://doi.org/10.1007/978-3-030-44842-4), pp. 243-263 (https://link.springer.com/content/pdf/bbm%3A978-3-030-44842-4%2F1.pdf)
Schriften zur Philosophie vols. I-III, met toestemming van auteur gepubliceerd, München: Eberhard Avé-Lallemant, 1963–1965 (Voor inhoudsopgave, zie: http://ophen.org/series-1032)
Avé-Lallemant, Eberhard, "Hedwig Conrad-Martius (1888–1966) – Bibliographie", in: Zeitschrift für philosophische Forschung 31(1977), pp. 301-309 (https://www.jstor.org/stable/20482826)
Avé-Lallemant, Eberhard, Der kategoriale Ort des Seelischen in der Naturwirklichkeit. Eine Untersuchung auf der Grundlage der realontologischen Arbeiten von Hedwig Conrad-Martius, Ph.D. diss., Universiteit München, 1959.
Avé-Lallemant, Eberhard, Phänomenologie und Realität, Vergleichende Untersuchungen zur „München-Göttinger” und „Freiburger” Phänomenologie, Habilitationsschrift, Universiteit München, 1971
Avé-Lallemant, Ursula, "Hedwig Conrad Martius: Eine Groβe Philosophin unserer Zeit 1988-1966", in: Jahrbuch der Evangelischen Akademie Tutzing 15(1965), pp. 203-212
Cordelli, Alessandro, "Hedwig Conrad-martius' phenomenological approach to life sciences and the question of vitalism", in: Axiomathes 18(2008)4, pp. 503-514
Falk, Georg, "Hedwig Conrad-Martius", in: Zeitschrift des Vereins Historisches Museum der Pfalz (Historischer Verein der Pfalz) 37(1986), pp. 87–89
Gottschalk, Rudolph, "Hedwig Conrad-Martius: Abstammungslehre" (recensie), in: Deutsche Zeitschrift für Philosophie 3(1954)3, p. 732
Hader, Alois, "Hedwig Conrad-Martius: Schriften zur Philosophie Bd. I u. II" (recensie), in: Philosophisches Jahrbuch 73(1966)2, p. 403
Hering, Jean, "Das Problem des Seins bei Hedwig Conrad-Martius", in: Zeitschrift für philosophische Forschung 13(1959)3, pp. 463-469 https://www.jstor.org/stable/20481068
Miron, Ronny, "The Gate of Reality - Hedwig Conrad-Martius' Idea of Reality in 'Realontologie'”, in: Phänomenologische Forschungen 2014, pp. 59–82.
Miron, Ronny, "Essence, Abyss and Self - Hedwig Conrad-Martius on the Non-Spatial Dimensions of Being", in: Luft, Sebastian & Hagengruber, Ruth, red., Woman Phenomenologists on Social Ontology. We-Experiences, Communal Life, and Joint Action, Springer VS, 2018, pp. 147–167.
Miron, Ronny, Hedwig Conrad-Martius. The Phenomenological Gateway to Reality, Cham: Springer, 2021
↑Vgl. Rodney K.B. Parker, "Introduction", in: J.G. Hart, Hedwig Conrad-Martius’ Ontological Phenomenology [Women in the History of Philosophy and Sciences 5] (Cham: Springer, 2020), pp. 243-44
↑Vgl. Dermot Moran, Rodney K.B. Parker, "Resurrecting the Phenomenological Movement", in: Studia Phaenomenologica XV(2015), pp. 11–24 (https://zetabooks.com/docs/SP15Intro.pdf); Joachim Feldes, Das Phänomenologenheim. Der Bergzaberner Kreis im Kontext der frühen phänomenologischen Bewegung (Ad Fontes / Studien zur frühen Phänomenologie), Nordheim, 2015. Gearchiveerd op 14 juni 2022.
↑Hedwig Conrad-Martius, “Philosophische Ausdeutung entwicklungsphysiologischer Experimente”, en: “Die ‘Seele’ der Pflanze. Biologisch-ontologische Betrachtungen”, in: Idem, Schriften zur Philosophie (München: Kösel Verlag, 1965), Bnd. 3, pp. 130-152 en 276-362, p. 134: “Vogt [bedoeld is de embryoloog Walter Vogt (1888-1941)], der besonders hierüber gearbeitet hat, spricht von dem Eindruck, daß es sich nicht um Wanderung der Zellen, sonder um ein ‘passives Folgen einer höheren Gewalteinwirkung’ handle, daß die Einstülpungen, Verwerfungen, Faltenbildungen so vor sich gehen, als wenn die beteiligten Abschnitte als Ganzes arbeiteten, ihre Teilchen, die Zellen, aber passiv folgten. ‘Was aber is dann die wirkende Kraft’, fragt Vogt, ‘unter der die Zellen geknetet und mitgeschlept werden?’” {het vollediger citaat van W. Vogt ook in Hans Spemann, Experimentelle Beiträge zu Einer Theorie der Entwicklung, Deutsche Ausgabe der Silliman Lectures Gehalten an der Yale University im Spätjahr 1933 (Springer-Verlag, 8 mrt. 2013), p. 65}
↑Karl Hofbauer, "Darstellung des Gedankenganges der Philosophin Hedwig Conrad - Martius an Hand ihrer Trilogie 'Sein, Zeit, Raum'" Arbeit WS 2005/6 Universiteit Wenen (https://homepage.univie.ac.at/franz.martin.wimmer/stud-arbeiten/vo0506hofbauer.pdf); Ronny Miron, "Essence, Abyss, and Self — Hedwig Conrad-Martius on the Non-spatial Dimensions of Being", in: S. Luft, R. Hagengruber, red., Women Phenomenologists on Social Ontology [Women in the History of Philosophy and Sciences, vol. 1] (Cham: Springer, 2018), pp. 147-167 (https://www.researchgate.net/publication/307964282. Gearchiveerd op 9 juni 2023.
↑E. Avé-Lallement, "Begegnung im Leben und Werk zwischen Edith Stein und Hedwig Conrad-Martius", in: B. Beckmann-Zöller, H.-B. Gerl-Falkovitz, red., Edith Stein. Themen - Kontexte - Materialien, Dresden, 2015, pp. 66-88, p. 70
↑Hedwig Conrad-Martius, red., Edith Stein, Briefe an Hedwig Conrad-Martius. Mit einem Essay über Edith Stein, München, 1960. Voor de meer filosofische overeenkomsten en verschillen tussen Edith en Hedwig, zie bv. Angela Ales Bello, "Edith Stein und Hedwig Conrad–Martius: eine menschliche und intellektuelle Begegnung", in: Phänomenologische Forschungen, 26/27(1993) [Studien zur Philosophie von Edith Stein: Internationales Edith-Stein-Symposion Eichstätt 1991], pp. 256-284 (https://www.jstor.org/stable/24360362); Ronny Miron, "A Philosophical Resonance: Hedwig Conrad-Martius Versus Edith Stein", in: Idem, Hedwig Conrad-Martius. The Phenomenological Gateway to Reality (Cham: Springer, 2021), pp. 183-208