Heinrich Bär | ||||
---|---|---|---|---|
Bijnaam | "Prittsl" | |||
Geboren | 25 mei 1913 Sommerfeld (Leipzig), Koninkrijk Saksen, Duitse Keizerrijk | |||
Overleden | 28 april 1957 bij Braunschweig-Waggum, Nedersaksen, West-Duitsland | |||
Rustplaats | Sudfriedhof, Frankfurt am Main; sectie: B, graf: 1481[1] | |||
Land/zijde | nazi-Duitsland | |||
Onderdeel | Reichswehr Luftwaffe | |||
Dienstjaren | 1934 - 1945 | |||
Rang | Oberstleutnant | |||
Eenheid | Kraftfahrabteilung 4 Jagdgeschwader 51 Jagdgeschwader 77 Ergänzungs-Jagdgruppe Süd Jagdgeschwader 1 Jagdgeschwader 3 Ergänzungs-Jagdgeschwader Jagdverband 44 | |||
Bevel | Jagdgeschwader 51 Jagdgeschwader 77 Ergänzungs-Jagdgruppe Süd Jagdgeschwader 1 12 mei 1944 - 20 mei 1944 Jagdgeschwader 3 1 juni 1944 - 13 februari 1945 Ergänzungs-Jagdgeschwader Jagdverband 44 26 april 1945 - 8 mei 1945 | |||
Slagen/oorlogen | Tweede Wereldoorlog | |||
Onderscheidingen | Zie decoraties | |||
Ander werk | Test piloot | |||
|
Oskar-Heinrich (ook: "Heinz") Bär (Sommerfeld (Leipzig), 25 mei 1913 – bij Braunschweig-Waggum, 28 april 1957) was een Duits gevechtspiloot. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht hij aan Duitse zijde. Na de oorlog testte hij straaljagers voor de Amerikaanse luchtmacht.
Heinz Bär meldde zich in 1940 bij de Luftwaffe. Na een vliegopleiding en training kwam hij in augustus 1941 voor het eerst in actie toen hij boven Rusland verkenningsvluchten moest maken. Bär vloog boven Rusland in een Messerschmitt Bf 109. Met dit toestel boekte hij zeker 87 overwinningen. In november 1943 werd hij overgeplaatst naar het West-Europese luchtruim om daar tegen de Amerikaanse en Engelse strijdkrachten te vechten. Hier kreeg Bär de beschikking over een ander toestel: de zeer moeilijk bestuurbare Focke-Wulf Fw 190. Van alle Duitse Focke Wulf-piloten was Bär de meest succesvolle. Hij schoot met zijn FW 190 ruim 113 toestellen neer. In november 1944 werd Bär gevraagd om te gaan vliegen met de Messerschmitt Me 262, de nieuwe experimentele straaljager van de Luftwaffe. Met dit nieuwe vliegtuig zou Bär in de laatste maanden van de oorlog nog 16 toestellen neerhalen. In totaal heeft hij 220 toestellen neergehaald en hij staat daarmee op nummer 8 van de beste piloten van de Luftwaffe in de Tweede Wereldoorlog.
Na de oorlog werd Bär vanwege zijn ervaring door de Amerikanen gevraagd om met nieuwe straaljagers te gaan experimenteren. Dit was een opvallende keuze, omdat Bär tijdens de oorlog vooral Amerikaanse toestellen had neergehaald. Hij testte onder andere de beroemde Phantom-straaljager.
In 1957 verongelukte hij bij het testen van een Braunschweig LF-1 Zaunkönig toen het toestel in een tolvlucht terecht kwam en daaruit niet kon herstellen.