Hitlers tafelgesprekken

Hitlers tafelgesprekken speelden zich grotendeels af in de Wolfsschanze, zijn Oost-Pruisische hoofdkwartier nabij Kętrzyn.

Hitlers tafelgesprekken (Duits: Tischgespräche im Führerhauptquartier; Engels: Hitler's Table Talk; Frans: Libres Propos sur la Guerre et la Paix) is de titel die gegeven is aan een reeks gesprekken en monologen die Adolf Hitler leverde in het bijzijn van zijn legertop en naaste vertrouwelingen tussen 1941 en 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hitlers opmerkingen werden genoteerd door Heinrich Heim, Henry Picker en Martin Bormann, en later gepubliceerd door verschillende auteurs, met verschillende titels in drie verschillende talen.[1][2][3]

Stenografen, setting en onderwerpen

[bewerken | brontekst bewerken]

Martin Bormann, die dienstdeed als Hitlers privésecretaris, haalde Hitler over om zijn privégesprekken te laten notuleren door een ploeg van speciaal uitgekozen officieren, om later te kunnen gebruiken, bijvoorbeeld voor propaganda na de oorlog. De eerste aantekeningen werden gemaakt door de advocaat Heinrich Heim, die schreef van 5 juli 1941 tot half maart 1942.[4] Henry Picker verving hem vanaf 21 maart 1942 tot 2 augustus 1942,[5] waarna Heinrich Heim en Martin Bormann materiaal bleven toevoegen en weglaten tot 1944.

De gesprekken werden genoteerd in het Führerhauptquartier[4] in het gezelschap van Hitlers naaste medewerkers. Ze gaan niet slechts over de oorlog en buitenlandse zaken, maar onthullen ook enige van Hitlers houdingen ten aanzien van religie, cultuur, filosofie, persoonlijke ambities en zijn gevoelens voor vriend en vijand.[3][6][7]

Editiegeschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Tischgespräche vs. Bormann-Vermerke

[bewerken | brontekst bewerken]

Er ontstonden twee versies: Henry Pickers notitieboek omvatten zijn eigen aantekeningen en die van Heinrich Hein, maar niet die van Bormann. Daarentegen gebruikte Bormann zijn eigen aantekeningen ook en daardoor is zijn werk completer, maar hij lijkt ook de tekst te hebben vervormd. Hij pleegde zelfmoord op 2 mei 1945, maar zijn manuscript, dat de historiografische naam Bormann-Vermerke ("Bormann-aantekeningen") heeft gekregen, overleefde de oorlog.

Duits: Tischgespräche (Picker 1951)

[bewerken | brontekst bewerken]

Picker publiceerde zijn versie in 1951 in het Duits onder de naam Tischgespräche im Führerhauptquartier ("Tafelgesprekken in het Führerhauptquartier") of kortweg Tischgespräche.[1] Deze versie was oorspronkelijk thematisch ingedeeld. Ook heeft Picker enkele stukken weggelaten die Bormann wel heeft, omdat deze volgens Picker "saaie herhalingen" zouden bevatten.

Frans: Libres Propos (Bormann > Genoud 1952)

[bewerken | brontekst bewerken]

De Bormann-Vermerke kwamen ten slotte in handen van de Zwitserse financier François Genoud, die ze in 1952 -het jaar na Pickers uitgave- met eigen bewerkingen in het Frans publiceerde onder de naam Adolf Hitler: Libres Propos sur la Guerre et la Paix[2] ("Betoogboeken over Oorlog en Vrede"). Genoud's versie was in tegenstelling tot die van Picker chronologisch ingedeeld.

Engels: Table Talk (Bormann > Genoud > Trevor-Roper 1953)

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1953 werd de Franse, op de Bormann-Vermerke gebaseerde uitgave van Genoud naar het Engels vertaald door R. H. Stevens and Norman Cameron, onder toezicht en met mede(be)werking van de Britse historicus Hugh Trevor-Roper en uitgegeven onder de naam Secret Conversations 1941-1944[3] ("Geheime Gesprekken)", wat in latere edities werd veranderd in Hitler's Table Talk 1941-1944 ("Hitlers Tafelgesprekken/Tafelpraat"), meer in overeenstemming met de Duitse titel van Pickers versie.

Latere uitgaven

[bewerken | brontekst bewerken]

Omdat Picker na het zien van de door Genoud overgeleverde Vermerke ontevreden was over "Bormanns veranderingen, zonder mijn toestemming"[8], heeft hij later een nieuwe editie van zijn werk uitgegeven in 1963, die uitgebreider was, zorgvuldig geannoteerd, chronologisch geordend en voorzien van een inleiding door de Duitse historicus Percy Ernst Schramm.[9] Zowel zijn tweede (1963) als derde (1976) edities bevatten verscheidene getuigenissen van mede-officieren die ook in de bunker waren en de nauwkeurigheid en authenticiteit van het boek bevestigen, waaronder generaal Gerhard Engel.[5] Picker heeft verscheidene rechtszaken aangespannen tegen François Genoud en Hugh Trevor-Roper over de auteursrechten van het werk.[10]

Pas in 1980 zijn de oorspronkelijke Duitstalige Bormann-Vermerke uitgegeven door Werner Jochmann.[11] Jochmanns editie is echter incompleet omdat hij de 100 lemmata van Picker tussen 12 maart en 1 september 1942 niet heeft opgenomen.[12] Desondanks maakte dit het veel makkelijker om de mogelijke vervormingen door de verschillende auteurs aan de kaak te stellen.

Hoewel de overgeleverde notities als authentiek worden beschouwd, blijven er discussiepunten over bepaalde aspecten van het werk, waaronder de betrouwbaarheid van bepaalde vertaalde uitspraken in de Franse en Engelse edities,[5][13] de twijfelachtige wijze waarop Martin Bormann zijn aantekeningen wellicht heeft bewerkt,[11][14][15] aanbevolen voorzichtigheid om de Tafelgesprekken als historische bron te gebruiken,[16][17][18] en onenigheid over welke editie het betrouwbaarst is.[5][6]

Hitlers commentaar op religie

[bewerken | brontekst bewerken]

Vrijwel alle omstreden zinsneden in de Tafelgesprekken gaan over hoe Hitler tegen religie aankeek, omdat hierin de verschillende edities sterk verschillen. In de vertalingen van Genoud en Trevor-Roper doet Hitler een hele reeks antichristelijke uitspraken die niet in de Bormann-Vermerke noch in Pickers Tischgespräche voorkomen. Bovendien merkt historicus Richard Steigmann-Gall op dat Hitlers uitspraken in de Tafelgesprekken "een onmiskenbare breuk met zijn eerdere religieuze houdingen onthullen."[19] Historicus Richard Carrier stelt dat veel van Trevor-Ropers Engelse editie eigenlijk woord voor woord een vertaling is van Genouds Frans, en niet het oorspronkelijke Duits.[20] Carrier beweert dat een tekstanalyse tussen Pickers oorspronkelijke Duitse tekst en Genouds Franse vertaling onthult dat Genouds versie op zijn best een zwakke vertaling is en in sommige gevallen frauduleus.[5] Veel van de citaten die men vaak gebruikt om Hitlers antichristelijke opvattingen te staven, zijn afgeleid van de Genoud/Trevor-Roper-vertaling. Carrier waarschuwt dat niemand "die deze tekst citeert, citeert wat Hitler daadwerkelijk heeft gezegd."[5]

"Ziekte van het christendom"

[bewerken | brontekst bewerken]

Eén bekend omstreden voorbeeld gaat over Hitlers uitspraak "Ik geef toe dat men zijn wil niet met geweld kan opleggen, maar ik heb een afschuw voor mensen die plezier halen uit het toebrengen van kwellingen aan andermans lichaam en tirannie op andermans ziel. In ons tijdperk zullen we ongetwijfeld de ziekte van het christendom zien eindigen. Het zal nog honderd jaar duren, tweehonderd misschien. Het zou mij dan spijten dat ik niet, zoals wie de profeet ook was, het beloofde land vanuit de verte kan aanschouwen.".[21] In het oorspronkelijke Duits is te lezen:

"Ich habe noch nie Gefallen gefunden daran, andere zu schinden, wenn ich auch weiß, dass es ohne Gewalt nicht möglich ist, sich in der Welt zu behaupten. Es wird nur dem das Leben gegeben, der am stärksten darum ficht. Das Gesetz des Lebens heißt: Verteidige dich! Die Zeit, in der wir leben, ist die Erscheinung des Zusammenbruchs dieser Sache. Es kann hundert oder zweihundert Jahre noch dauern. Es tut mir leid, daß ich wie Moses das gelobte Land nur aus der Ferne sehen kann."

Dit vertaalt Carrier als: "Ik heb nooit plezier beleefd aan het mishandelen van anderen, ook al weet ik dat het onmogelijk is om jezelf in de wereld zonder geweld te handhaven. Het leven wordt slechts diegenen gegund die het hardst strijden. Het is de wet des levens: Verdedig jezelf! De tijd waarin we leven heeft de schijn van de ineenstorting van dit idee. Het kan nog steeds 100 of 200 jaar duren. Het spijt mij dat ik, net als Mozes, het Beloofde Land enkel kan zien vanuit de verte."[22]

De verschillen zijn duidelijk te zien: Trevor-Roper noemt niets van "in de wereld handhaven", maar laat Hitler in plaats daarvan zeggen dat hij niet gelooft in "wilsoplegging door geweld", waardoor bovendien het woord "maar" geen tegenstelling meer vormt tussen de twee zinsdelen. Ook komt de "wet des levens" in de Engelse editie niet voor. Het belangrijkste verschil is dat Trevor-Roper het woord "christendom" gebruikt, terwijl dat nergens in de Duitse tekst te vinden is, van Picker noch van Bormann/Jochmann. Ook opmerkelijk is dat Mozes wordt genoemd in het Duitse origineel, terwijl Trevor-Roper (als hij niet slechts klakkeloos de Franse woorden van Genoud heeft overgenomen) lijkt te suggereren dat Hitler diens naam niet meer wist en dat dit hem ook niet kon schelen, wat zou wijzen op een ernstig gebrek aan kennis van en/of interesse voor het christendom, waarin Mozes een centrale figuur is als brenger van de tien geboden. Bovendien vertaalt Trevor-Roper het verkeerd: Hitler zegt volgens de Duitse tekst (in overeenstemming met Deuteronomium 34:4) dat Mozes het Beloofde Land ziet, maar nooit zal binnengaan, maar volgens de Engelse tekst krijgt "de profeet" het Beloofde Land niet eens te zien (couldn't behold=niet zou kunnen aanschouwen).

"De christelijke leugen"

[bewerken | brontekst bewerken]

Voorts wordt in de Trevor-Roper-versie Hitler het volgende toegedicht: "Ik besef dat de mens in zijn onvolmaaktheid talloze fouten kan begaan, maar mij moedwillig aan fouten toewijden is iets dat ik niet kan. Ik zal mij persoonlijk nooit kunnen verzoenen met de christelijke leugen. Bij het doen van wat ik doe, sta ik ver af van de wens om te beledigen. Maar ik kom in opstand wanneer ik zie dat op deze wijze het idee van de Voorzienigheid wordt bespot. Het is me een grote genoegdoening om mij volkomen vreemd te voelen van die wereld."[23] Het oorspronkelijke Duits luidt echter:

Ich weiß, dass der Mensch in seiner Fehlerhaftigkeit tausend Dinge falsch machen wird. Aber entgegen dem eigenen Wissen etwas falsch tun, das kommt nicht in Frage! Man darf sich persönlich einer solchen Lüge niemals fügen. Nicht weil ich andere ärgern will, sondern weil ich darin eine Verhöhnung der ewigen Vorsehung erkenne. Ich bin froh, wenn ich mit denen keine innere Verbindung habe.

Wat Carrier vertaalt als: "Ik weet dat mensen in hun tekortkomingen wel duizend dingen fout doen. Maar iets tegen eigen weten in fout doen, daarvan is geen sprake! Men zou persoonlijk nooit zo'n leugen moeten aanvaarden. Niet omdat ik anderen wil ergeren, maar omdat ik daarin het belachelijk maken van de Eeuwige Voorzienigheid herken. Ik ben blij als ik met hen geen interne band heb."[24]

De kleine verschillen hier zijn dat Trevor-Roper "men" verandert in "ik", en "zo'n leugen" in "de christelijke leugen". De context lijkt daarvoor echter geen enkele reden te geven. Het "christelijke" lijkt volstrekt uit de lucht te vallen, aangezien het door Picker noch Bormann/Jochmann wordt genoemd, maar wél voorkomt in Genoud's vertaling: "Je ne m'accommoderai personnellement jamais du mensonge chrétien."[25] Opnieuw lijkt Genoud moedwillig de Bormann-Vermerke te hebben geïnterpoleerd, en Trevor-Roper dit klakkeloos te hebben overgenomen van Genoud.

"Een Scheppingskracht"

[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Carrier zijn er ook weglaatmisdrijven te constateren. In de Duitse tekst van Picker (2e editie 1963) en Jochmann verklaarde Hitler:

Das, was der Mensch vor dem Tier voraushat, der vielleicht wunderbarste Beweis für die Überlegenheit des Menschen ist, dass er begriffen hat, dass es eine Schöpferkraft geben muss!

Dit is te vertalen als: "Wat de mens op het dier voorheeft, dat wellicht het wonderlijkste bewijs voor de superioriteit van de mens is, is dat hij heeft begrepen dat er een Scheppingskracht moet zijn!" Deze tekst ontbreekt echter in zowel de vertaling van Genoud als van Trevor-Roper.[26] In plaats daarvan laten zij Hitler zeggen dat hij de clerus een stel "cynische Godsuitbuiters" is, en ironisch opmerkt dat men dan "achteraf verbaasd moet doen dat [de clerici] de echte leveranciers van het atheïsme zijn." Dit stemt dan weer niet overeen met wat Hitler volgens Picker over de clerus zei, namelijk dat hij klaagt dat een deel van "zo'n zelfzuchtige vereniging op zo'n manier de Schepping minacht. Een afgoderij die regelrecht verschrikkelijk is."[26] Dit is weliswaar een antiklerikale, maar zeker geen antireligieuze opmerking, integendeel: in combinatie met zijn opmerking over de "Scheppingskracht" lijkt Hitler verbitterd dat sommige clerici geen ontzag hebben voor God en diens Schepping, en te veel hun eigen gewin najagen, wat hij "afgoderij" noemt.

[bewerken | brontekst bewerken]