De Ieperboog (Engels: Ypres Salient) was een uitstulping in het westfront rond de Belgische stad Ieper tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dit was een saillant, een stuk geallieerd grondgebied dat vooruitstak in het Duitse bezette gebied. Het front liep er langs de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug.
Bij de Race naar de Zee in 1914 hadden de geallieerden zich teruggetrokken op een front langs de IJzer en het kanaal Ieper-IJzer. Als laatste werd er nog gestreden voor Ieper in de Eerste Slag om Ieper. Na deze slag bleef Ieper in geallieerde handen, de aanvallende troepenbewegingen vielen stil en beide partijen groeven zich in in een front rond Ieper. Het front maakte er een boog van Steenstrate aan het kanaal Ieper-IJzer, over Langemark en Sint-Juliaan rond Ieper, om dan ten zuiden van Ieper weer verder te lopen naar de Franse grens. Aan de Ieperboog zou de volgende vier jaar blijvend strijd gevoerd worden tussen Britten en Duitsers. Na de Tweede Slag om Ieper waren ook Langemark en Sint-Juliaan in Duitse handen en was de Ieperboog ingekrompen en dichter bij de stad zelf te komen liggen.
Bij de Ieperboog onderging Adolf Hitler zijn vuurdoop, werden in februari 1916 de eerste mijnen gebruikt, in april 1915 de eerste gasaanvallen gedaan en werden in juli 1916 de eerste vlammenwerpers gebruikt.[bron?]
Bij de Ieperboog vielen 185.000 militaire slachtoffers, waarvan 100.000 niet werden teruggevonden of geïdentificeerd[2]. Een deel van hen is begraven op de volgende begraafplaatsen:
Ongeveer 54.889 Belgen werden gewond of gevangengenomen en 38.000 sneuvelden in de strijd of aan hun verwondingen.
Gegevens ontleend aan de website van de Commonwealth War Graves Commission. Van sommige slachtoffers is de nationaliteit niet bekend, waardoor de totaalcijfers niet lijken te kloppen.