Inductielassen | ||
---|---|---|
Hoofdgroep | 'Andere lasprocessen' | |
Procesnummer (ISO 4063) | 74 | |
Bescherming van de las | niet nodig | |
Te lassen materialen | metalen en speciaal bewerkte kunststoffen | |
Laswijze | geautomatiseerd |
Inductielassen is een lastechniek die zowel bij metalen als bij kunststoffen wordt toegepast. Het heeft sterke overeenkomsten met hoogfrequent weerstandlassen. Hierbij wordt er elektrisch contact gemaakt, terwijl er bij inductielassen geen fysiek contact is.
Er wordt gebruikgemaakt van magnetische of elektrische geleidingseigenschappen van het te lassen materiaal. De energie die voor de verhitting nodig is, wordt toegevoegd door een inductiespoel. Deze veroorzaakt een hoogfrequent elektromagnetisch veld dat inwerkt op het werkstuk.
In de praktijk treedt altijd een combinatie van beide bovengenoemde processen op.
Een inductiespoel wordt meestal geautomatiseerd, maar soms ook handmatig, over een werkstuk heen bewogen. De spoel wekt een hoogfrequent elektromagnetisch veld op. Dit gebeurt doorgaans in een volautomatisch proces. De gebruikte frequentie ligt in de orde van enkele honderden kHz.
Het effect van de elektromagnetische inductie wordt flink versterkt door een ferritisch metalen inzetstuk (Engels: 'impeder') tegenover de zijde van de inductiespoel te plaatsen.
Een bijzondere methode is inductielassen van kunststoffen waarbij gebruikgemaakt wordt van metaaldeeltjes die bij een bepaalde temperatuur (Curietemperatuur) hun ferromagnetische eigenschappen verliezen, waarna het verwarmende effect sterk vermindert. Zodra de temperatuur weer beneden dat Curiepunt daalt, neemt de verwarming weer toe. Zo kan een lastemperatuur nauwkeurig worden ingesteld en is het risico van oververhitting zeer beperkt.
De diepte waarin de stroom - en daarmee ook de verhitting - doordringt in het materiaal, hangt af van de gebruikte frequentie. Uiteraard spelen ook de materiaaleigenschappen een rol.
Vergelijkbaar met het inductielasproces, is het natuurlijk ook mogelijk om met inductie te solderen.