Gilera-coureur Geoff Duke was nog helemaal niet genezen van zijn blessures en op advies van Bob McIntyre werd de AustraliërBob Brown ingehuurd. Het weer op Man was perfect en al in de openingsronde, met staande start, haalde McIntyre een gemiddelde snelheid van 99,99 mph. Hij had toen al 39 seconden voorsprong op John Surtees met de MV Agusta. Uiteindelijk reed McIntyre een ronde van 101,12 mph, terwijl Surtees niet verder kwam dan 99 mph., 26 seconden langzamer. McIntyre won de race vóór Surtees en Bob Brown. Ter gelegenheid van het jubileum was dit de langste TT-race ooit: 486 km, waardoor de coureurs ruim drie uur onderweg waren. De grote Italiaanse merken lieten hun Italiaanse coryfeeën weer thuis: Umberto Masetti (MV Agusta), Alfredo Milani en de winnaar van de eerste race Libero Liberati (Gilera) kwamen niet aan de start.
Dat BMW oppermachtig was, was inmiddels geen verrassing meer, ondanks het feit dat de coureurs geen fabriekssteun meer kregen. Fritz Hillebrand en Manfred Grunwald wonnen met een ruime voorsprong, maar ze hadden dan ook het ronderecord en het racerecord gebroken.
↑Geoff Duke was tijdens een onbelangrijke internationale race op Imola in de 350cc-race gevallen maar kon nog in de 500cc-klasse starten. Daar viel hij echter zo hard dat hij gewond raakte aan zijn oog en de verwondingen die hij in 1956 in Ulster Grand Prix had opgelopen werden verergerd.