Jean Rousset de Missy (Laon, 26 augustus 1686–Uithoorn?, 13 augustus, 1762) was een Franse Hugenoot en schrijver, sinds zijn vroege jaren actief in de Republiek. Hij was een gerenommeerd historicus en auteur op het gebied van internationaal recht en een voortvarend journalist.
Geboren in Laon als zoon van protestantse ouders (Jean Rousset en Rachel Cottin), studeerde Rousset aan het Collège du Plessis in Parijs. Na een conflict met zijn schoonmoeder besloot Rousset om dienst te nemen in het Staatse Leger van de Republiek gedurende de Spaanse Successieoorlog en was aanwezig gedurende de slag bij Malplaquet (1709).
Rousset werkte samen met Jean Dument de Carelskroon (1667-1727), jurist van de Heilig Roomse Keizer Karel VI en auteur van de Corps Universel Diplomatique du Droit des Gens,[1] waar Rousset in 1739 een editie aan bijdroeg.[2]
Roussets werken Recueil historique[3] en Intérêts presens[4] waren voor de hedendaagse diplomaten belangrijke naslagwerken. Rousset benadrukte het belang van vrijwillig of secundair internationaal recht: door verdragen te sluiten, wijzigen, veranderen of creëren vorsten, republieken en steden het internationaal recht voortdurend. Wat het natuurrecht (de "eerste" pijler) betreft, verwees Rousset naar de 17e-eeuwse theoretici Hugo de Groot en Samuel Pufendorf. Voor Rousset was het zijn taak bij het samenstellen van formele akten om de heersers en hun adviseurs inzicht te geven. Zoals hij verklaarde in het voorwoord van zijn Intérêts presens uit 1733:
Daarbij geloofde Rousset dat geschillen tussen vorsten konden worden beslecht door middel van gevestigde procedures, volgens zowel oudere (Westfalen, Oliva, Golden Bul) als nieuwere verdragen (bijvoorbeeld de Vrede van Utrecht van 1713). Oorlog zou dus kunnen worden vermeden door de weg te kiezen van informele en alternatieve mechanismen voor geschillenbeslechting. Hierin volgde Rousset het gevestigde beleid van de Franse premier André-Hercule de Fleury (1653-1743) en de Britse premier Robert Walpole (1676-1745), die al de opvattingen voortzetten van de Franse regent, Filips van Orléans (1674-1723) , minister Guillaume Dubois (+ 1723) en de Britse minister James Stanhope (+1721).
Naast de publicatie van verdragen was Rousset ook een autoriteit op het gebied van ceremonieel, een gevoelig onderwerp tussen soevereine rechtbanken.[5] Roussets teksten werden uitgebreid geciteerd of zelfs gekopieerd in Franse archiefbronnen.[6]
Rousset en Dumont schreven een militair verslag van de Spaanse Successieoorlog,[7] geïllustreerd door de Nederlandse graveur en schilder Jan van Huchtenburg. Rousset behandelde ook Rusland onder tsarina Catharina I[8] en Peter de Grote[9] en Spanje onder koning Filips V.[10] In 1724 startte hij met zijn activiteiten als journalist.[11] Hij schreef voor Mercure historique et politique[12] en een deel van zijn correspondentie is gepubliceerd.[13]
In 1748 raakte hij betrokken bij de Oranjerevolutie in Nederland. Hij werd verdacht van het publiceren van anonieme pamfletten tegen het stadhouderloze regime en van het lekken van diplomatieke informatie, waardoor hij een tijdje in de gevangenis belandde. Hij werd vrijgelaten op bevel van de nieuw benoemde stadhouder Willem IV, prins van Oranje, die hem tot zijn persoonlijke historicus en raadsman benoemde. De stadhouder en hij raakten echter uit elkaar nadat Rousset toetrad tot de leiding van de radicale Doelistenbeweging in Amsterdam, en Rousset werd ontslagen als persoonlijk historicus van de stadhouder. Nadat hij een pamflet had gepubliceerd dat een klacht van de Franse ambassadeur opleverde, moest hij naar Brussel vluchten. Na er enkele jaren te hebben doorgebracht, kennelijk in dienst van de regering van de Oostenrijkse Nederlanden, keerde hij in 1752 terug naar de Republiek, waar hij zich tot aan zijn dood op 13 augustus 1762 in het dorp Maarssen terugtrok (mogelijk in het dorp Uithoorn).[14] Hij werd begraven in de kerk van Thamen (bij Uithoorn) op 18 augustus 1762.[15]