Joaquín Pardavé

Joaquín Pardavé
Pardavé in 1951
Pardavé in 1951
Algemene informatie
Volledige naam Joaquín Pardavé Arce
Geboren 30 september 1900
Geboorteplaats Pénjamo, Guanajuato
Overleden 20 juli 1955
Overlijdensplaats Mexico-Stad
Land Vlag van Mexico Mexico
Werk
Jaren actief 1910-1955
Beroep Acteur, regisseur, liedjesschrijver, componist, komiek, scenarioschrijver
(en) IMDb-profiel
MovieMeter-profiel
(mul) TMDb-profiel
(en) AllMovie-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

Joaquín Pardavé Arce (Pénjamo, Guanajuato, 30 september 1900 - Mexico-Stad, 20 juli 1955) was een Mexicaanse acteur, regisseur, liedjesschrijver, componist, komiek en scenarioschrijver uit de Gouden Eeuw van de Mexicaanse cinema.[1] Hij was vooral bekend als hoofdrolspeler en regisseur van verschillende komediefilms in de jaren '40. In sommige van deze films speelde Pardavé samen met een van Mexico's beroemdste actrices, Sara García. De films waarin zij de hoofdrol speelden waren El baisano Jalil, El barchante Neguib, El ropavejero, en La familia Pérez. Deze acteurs hadden een status door hun goede chemie samen op het scherm, en zijn beiden bekend voor het spelen van een grote verscheidenheid aan komische karakters, van Libanese buitenlanders tot middenklasse Mexicanen.[2]

Pardavé werd geboren als zoon van de Spaanse immigranten Joaquín Pardavé Bernal en Delfina Arce Contreras, toneelspelers, in Pénjamo, Guanajuato. Zijn ouders kwamen naar Mexico met het theatergezelschap Betril.

Na de dood van zijn moeder in 1916 besloot Pardavé zich te vestigen in de stad Monterrey waar hij als telegrafist werkte bij de Ferrocarriles Nacionales de México. Daar componeerde hij het lied Carmen, opgedragen aan zijn vriendin Carmen Delgado. Drie jaar later keerde hij terug naar Mexico-Stad nadat hij de dood van zijn vader had vernomen.[3]

Theatrale carrière

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 18-jarige leeftijd trad Joaquín Pardavé in de voetsporen van zijn ouders. Hij begon zijn acteercarrière in de operette Los sobrinos del capitán Grant, in het gezelschap van zijn oom Carlos Pardavé, toen deze vroeg om een acteur te ontmoeten. Later sloot hij zich aan bij het gezelschap van Jose Campillo, waar hij Roberto "Panzón" Soto ontmoette en met hem 12 jaar samenwerkte. Zijn eerste rol in dit gezelschap was in de operette La banda de las trompetas (1920). Later verwierf hij bekendheid in het Mexicaanse Rataplan Journal (1925).

Filmcarrière

[bewerken | brontekst bewerken]

Hij begon zijn filmcarrière in het tijdperk van de stomme film. Pardavé's filmdebuut was in Viaje redondo in 1919. Hij speelde mee in andere films, zoals El águila y el nopal (1929), Águilas frente al sol (1932), La zandunga (1937), La tía de las muchachas (1938) en En tiempos de Don Porfirio (1939).

Juan Bustillo Oro contracteerde Pardavé om samen met Cantinflas de hoofdrol te spelen in de komediefilm Ahí está el detalle (1940). In de film vertolkt Pardavé Cayetano Lastre, de rijke en jaloerse echtgenoot van Sofía Álvarez' personage Dolores del Paso. Het personage wordt later verleid te geloven dat het personage Pelado van Cantinflas de lang verloren broer van zijn vrouw is, de persoon op wie Lastre vol ongeduld wachtte om de erfenis van zijn vrouw terug te eisen. Andere medespelers in de film waren Sara García en Dolores Camarillo. Ahí está el detalle stond op de zevenendertigste plaats in de top 100 van Mexicaanse bioscoopfilms.[4]

Later in het decennium van 1940 werkte Pardavé in ¡Ay, qué tiempos señor don Simón! (1941) en Yo bailé con don Porfirio (1942). In 1942 debuteert hij als filmregisseur met El baisano Jalil met in de hoofdrollen hemzelf en Sara García als Jalil en Suad Farad, Libanese ondernemers die zich in Mexico hebben gevestigd. Film- en theateractrice Sara García zou al snel Pardavé's partner op het witte doek worden. Beiden speelden in de films El barchante Neguib (1946), eveneens als Libanese immigranten, El ropavejero (1947), en La familia Pérez (1949).[5]

Persoonlijk leven

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1925 ontmoette Pardavé Soledad Rebollo, met wie hij op 26 oktober 1925 trouwde. Soledad werd de liefde van zijn leven en zijn inspiratiebron voor de liedjes Plegaria, Bésame en la boca, Negra consentida, en Varita de Nardo.

Op 20 juli 1955, om drie uur 's nachts, stierf Joaquín Pardavé aan de gevolgen van een beroerte, veroorzaakt door een overschot aan werk.[6] Hij werkte mee aan twee films tegelijk en aan het toneelstuk Un Minuto de Parada. Na zijn dood deed een urban legend de ronde dat Pardavé levend begraven zou zijn.[7] De nicht van de acteur, María Elena Pardavé Robles, bevestigde dat het gerucht een leugen was. Zij citeerde, "Joaquín Pardavé is niet levend begraven zoals veel mensen geloven. Zijn stoffelijk overschot is nooit opgegraven, zelfs niet toen zijn vrouw stierf. Zij, mijn tante, heeft een plaats in dezelfde tombe, maar de stoffelijke resten van mijn oom zijn nooit opgegraven... wij houden vol dat zijn kist nooit geopend is geweest. Zo ontkennen wij categorisch de geruchten die de ronde doen".[8]

[bewerken | brontekst bewerken]