Johannes Burman (Amsterdam, 26 april 1706 - aldaar, 20 januari 1779) was een Nederlandse arts en botanicus en werkte in de Hortus Botanicus Amsterdam.
Hij studeerde medicijnen in Leiden bij Boerhaave en promoveerde op lymfevaten, maar werd hoogleraar in de plantkunde in Amsterdam. Hij was bevriend met Carl Linnaeus, met wie hij correspondeerde. Linnaeus werd uitgenodigd en zocht hem op in zijn huis aan de Keizersgracht 686. Burman had een omvangrijke bibliotheek en herbarium en specialiseerde zich op de plantenwereld van Ceylon, Ambon en de Kaapkolonie.
Burman beschikte over een buitenhuis met tuin in de Diemermeer. Hij was goed bevriend met George Clifford, en introduceerde Linnaeus op de Hartekamp. Linnaeus besloot in te gaan op het voorstel daar te werken en Burman werd tevreden gesteld met een zeldzaam boek uit de bibliotheek van Clifford. Linnaeus heeft later de plantenfamilie Burmanniaceae en het geslacht Burmannia naar Johannes Burman vernoemd.
Burman publiceerde onder andere:
Zijn zoon Nicolaas Laurens Burman was eveneens botanicus en studeerde bij Linnaeus aan de universiteit van Uppsala.