Julius Bas | ||||
---|---|---|---|---|
Julius Bas omstreeks 1900
| ||||
Volledige naam | Giulio Bas | |||
Geboren | Venetië, 21 april 1874 | |||
Overleden | Vobbia, 27 juli 1929 | |||
Land | Italië | |||
Religie | Katholiek | |||
Jaren actief | 1901-1929 | |||
Stijl | Romantiek en gregoriaans | |||
Beroep | Componist, dirigent, organist en musicoloog | |||
Handtekening | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Julius Bas (ook wel: Giulio; Venetië, 21 april 1874 – Vobbia, 27 juli 1929) was een Italiaans componist, dirigent, organist en musicoloog. Hij was de eerste die transcripties voor orgel maakte van alle gregoriaanse gezangen uit de Graduale Romanum.
Bas studeerde compositie en contrapunt bij Giuseppe Tebaldini en orgel bij Marco Enrico Bossi aan de muziekschool Benedetto Marcello in Venetië.
Hij vervolgde zijn studie compositie en contrapunt bij Joseph Rheinberger aan de Akademie der Tonkunst in München.
Nog tijdens zijn studie werd hij in 1901 – op voordracht van zijn vriend Don Lorenzo Perosi – aangesteld als tweede dirigent-organist van het koor van de San Marco in Venetië. Tot 1903 werkte hij in Venetië, waarna hij verhuisde naar Zuid-Italië en werkzaam was als dirigent-organist in Calvi en Teano. Na enkele jaren in het zuiden gewerkt te hebben, vestigde hij zich uiteindelijk in Rome waar hij organist werd in de kerk van San Luigi dei Francesi.
Van 1908 tot 1915 doceerde hij gregoriaans, theorie en muziekgeschiedenis aan het conservatorium van Milaan. Julius Bas stierf aan een hartverlamming in de trein ter hoogte van Vobbia (Genua) tijdens een reis op 27 juli 1929.
De organist, componist en theoreticus Bas werd vooral gewaardeerd als deskundige en verspreider van het gregoriaans en als auteur van verschillende didactische werken voor het orgel en over het gregoriaans, waarvan sommige nog steeds in conservatoria worden gebruikt.
Voor zijn transcripties en harmonisatie van het gregoriaans volgde hij, aanvankelijk erg voorzichtig, de nieuwe ritmische leer bij de interpretatie van het gregoriaans volgens de benedictijnen van Solesmes dat gebaseerd was op de ritmische in plaats van de tonale waarde en betekenis.
Hij werkte mee aan het zevende deel (Antiphonarium tonale Missarum onder leiding van Dom J. Gajard, waarin de belangrijkste neumatische codes worden weergegeven en becommentarieerd. Voor de uitgever Desclée uit Rome verzorgde Bas vervolgens verschillende orgel- en harmoniumbewerkingen van gregoriaanse gezangen.
De belangrijkste zijn:
De bundels zijn heel lang gebruikt, tot aan het verschijnen van nieuwe uitgaves voor orgel van alle gregoriaanse gezangen van het ordinarium en het proprium door Solesmes in 1981.
In het voorwoord van zijn Proprium de Tempore (1922) schrijft Julius Bas aan welke voorwaarden het begeleiden van het gregoriaans – a priori a capellamuziek – moet voldoen:
Als componist schreef Bas voornamelijk vocale en instrumentale kerkmuziek die uitgegeven werden door Capra in Turijn, Bertarelli in Milaan, Schwann in Düsseldorf, Coppenraths in Regensburg en Fischer in New York.