Katholieke Volkspartij | ||||
---|---|---|---|---|
Personen | ||||
Partijleider | Carl Romme (1946–1961) Wim de Kort (1961–1963) Norbert Schmelzer (1963–1971) Gerard Veringa (1971) Frans Andriessen (1971–1977) | |||
Geschiedenis | ||||
Opgericht | 22 december 1945 | |||
Opheffing | 10 oktober 1980 | |||
Fusie van | Roomsch-Katholieke Staatspartij | |||
Opgegaan in | CDA | |||
Afsplitsing(en) | ||||
Algemene gegevens | ||||
Actief in | Nederland | |||
Richting | Centrumrechts | |||
Ideologie | Christendemocratie Sociaal-conservatisme | |||
Jongerenorganisatie | KVPJO | |||
Wetenschappelijk bureau | Centrum voor Staatkundige Vorming | |||
Europese fractie | Christen-Democratische Groep | |||
Europese organisatie | Christen-Democraten | |||
|
De Katholieke Volkspartij (KVP) was een Nederlandse politieke partij die in 1980 met de Christelijk-Historische Unie (CHU) en de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) is gefuseerd tot het Christen-Democratisch Appèl (CDA).
De KVP werd op 22 december 1945 opgericht als opvolger van de vooroorlogse Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP). De KVP was een brede volkspartij, waarvan zowel katholieke arbeiders als katholieke werkgevers, boeren, ambtenaren en onderwijzers lid waren. In 1947 werd de partij ook toegankelijk voor niet-katholieken.
In de jaren van haar bestaan heeft de KVP altijd deel uitgemaakt van de Nederlandse regering. Meestal leverde zij ook de minister-president. Onder de eerste partijleider Carl Romme werd langdurig samengewerkt met de Partij van de Arbeid van Willem Drees. Die samenwerking staat bekend als de Rooms-rode coalitie. Onder Norbert Schmelzer was de VVD de favoriete kabinetspartner.[bron?] Later hebben de CDA-premiers Dries van Agt en Ruud Lubbers, die beiden afkomstig waren uit de KVP, samengewerkt met zowel de PvdA als met de VVD.
De Katholieke Volkspartij was in eerste instantie alleen toegankelijk voor rooms-katholieken. In 1947, twee jaar na de oprichting, werd de partij opengesteld voor niet-katholieken. De reden was dat de KVP van mening was dat alleen met steun van 'buitenaf' de politieke macht gegrepen kon worden.[1]
De partij kende driemaal in haar historie een interne breuk. Eind jaren veertig scheidde de Groep-Welter (de latere Katholiek Nationale Partij) zich af uit protest tegen de overdracht van de kolonie Nederlands-Indië. In 1968 was er de linkse afsplitsing van de christen-radicalen naar de Politieke Partij Radikalen (PPR) om daar een progressief-linkse koers te volgen. Tussen 1970 en 1972 opereerde een kleine groep katholieke conservatieve dissidenten in de Nieuwe Roomse Partij (NRP) die echter bij de verkiezingen van 1971 geen Kamerzetels wist te behalen. In 1972 splitste een grotere groep conservatieve katholieken zich af van de KVP en vormde met NRP-politici de Rooms Katholieke Partij Nederland (RKPN, 1972-1982) die bij de Tweede Kamerverkiezingen 1972 één zetel in de Tweede Kamer verwierf. De RKPN stond onder politieke leiding van fractievoorzitter Klaas Beuker, oud-KVP-politicus die de KVP te links vond geworden. Ook oud-bewindslieden zoals voormalig minister en secretaris-generaal van de NAVO Joseph Luns verlieten de KVP gedurende de jaren 1970.
De KVP behaalde haar stemmen vrijwel uitsluitend onder het katholieke volksdeel, dat dan ook wel massaal op de partij stemde. In de provincies Noord-Brabant en Limburg stemden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1959 74,04% respectievelijk 79,53% van de bevolking op de KVP.[2] In de landelijke gemeenten in de katholieke gebieden gingen bijna alle stemmen naar de partij. In de steden wist de PvdA echter stemmen van de KVP af te snoepen onder een deel van de katholieke arbeiders.
Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen van 1971 werd de KVP verdrongen door de opkomst van nieuwe partijen (Boerenpartij, D66, PPR) en de doorbraak van bestaande partijen in katholieke gebieden (PvdA, VVD) ten gevolge van de ontzuiling. In de jaren zeventig werd de partij als gevolg van deze dramatische nederlagen gedwongen samenwerking te zoeken met de protestantse partijen ARP en CHU, hetgeen uitmondde in de oprichting van het Christen-Democratisch Appèl (CDA) in 1980.
Verkiezingsjaar | Partijleider | Aantal stemmen |
% van de stemmen |
Aantal zetels |
Coalitie/Oppositie |
---|---|---|---|---|---|
1946 | Carl Romme | 1.466.582 | 30,8 | 32/100 | Coalitie |
1948 | 1.531.154 | 31,0 | 32/100 | Coalitie (1948-1951) | |
Coalitie (1951-1952) | |||||
1952 | 1.529.508 | 28,7 | 30/100 | Coalitie | |
1956 | 1.815.310 | 31,7 | 49/150 | Coalitie (1956-1958) | |
Coalitie (1958-1959) | |||||
1959 | 1.895.914 | 31,6 | 49/150 | Coalitie | |
1963 | Wim de Kort | 1.995.352 | 31,9 | 50/150 | Coalitie (1963-1965) |
Coalitie (1965-1966) | |||||
Coalitie (1966-1967) | |||||
1967 | Norbert Schmelzer | 1.822.904 | 26,5 | 42/150 | Coalitie |
1971 | Gerard Veringa | 1.379.672 | 21,8 | 35/150 | Coalitie (1971-1972) |
Coalitie (1972) | |||||
1972 | Frans Andriessen | 1.305.401 | 17,7 | 27/150 | Extra-parlementaire deelname |
Van de vijftig leden van de Eerste Kamer:[3]
Van de vijfenzeventig leden:[3]
Jaar | Aantal leden | Jaar | Aantal leden | Jaar | Aantal leden |
---|---|---|---|---|---|
1948 | 409.084 | 1959 | 374.745 | 1970 | 97.300 |
1949 | 348.516 | 1960¹ | 385.500 | 1971 | 87.136 |
1950 | 319.419 | 1961 | 375.500 | 1972 | 82.525 |
1951 | 295.736 | 1962 | 328.000 | 1973 | 67.494 |
1952 | 277.663 | 1963 | 312.000 | 1974² | 62.234 |
1953 | 257.890 | 1964 | 276.000 | 1975 | 52.458 |
1954 | 269.376 | 1965 | 259.180 | 1976 | 51.729 |
1955 | 429.939 | 1966 | 233.134 | 1977 | 54.273 |
1956 | 428.599 | 1967 | 156.000 | 1978 | 58.800 |
1957 | 368.196 | 1968 | 120.000 | 1979 | 56.185 |
1958 | 379.081 | 1969 | 100.000 | 1980³ | 49.343 |
¹ 01 oktober, ² 31 december, ³ 29 september
Ministers-presidenten:
Voor ministers zie lijst van bewindslieden voor de KVP.
Eerste Kamervoorzitter:
Tweede Kamervoorzitters:
Fractievoorzitters Tweede Kamer:
Fractievoorzitter Eerste Kamer:
De KVP heeft vrij snel een politieke jongerenorganisatie gehad, meestal simpelweg de KVP-jongerenorganisatie genoemd (KVPJO). In 1968 ontstond een scheuring binnen de jongerenorganisatie, waarna een groot deel van het bestuur deelnam aan de Politieke Partij Radikalen (PPR). Na mislukte pogingen tot een samengaan van christendemocratische jongerenorganisaties hief ze zichzelf op in 1974. Korte tijd later werd ze heropgericht, net voordat ze in 1980 opging in het Christen Democratisch Jongeren Appèl (CDJA).