Kinderarmoede is een vorm van armoede waar kinderen onder lijden. Het begrip kinderarmoede verschilt van land tot land.
In de Europese Unie leefde in 2010 zo'n 27% van de kinderen in (relatieve) armoede. De Scandinavische landen hebben het laagste percentage kinderarmoede en de Oost-Europese landen het hoogste.[1]
Land | % kinderarmoede | Land | % kinderarmoede |
---|---|---|---|
België | 23,2 | Hongarije | 38,7 |
Bulgarije | 44,6 | Malta | 24,4 |
CYP | Nederland | 16,9 | |
Denemarken | 15,1 | Oostenrijk | 18,8 |
Duitsland | 21,7 | Polen | 30,8 |
Estland | 24,0 | Portugal | 28,7 |
Griekenland | 28,7 | Roemenië | 48,7 |
Finland | 14,2 | Slovenië | 15,2 |
Frankrijk | 23,0 | Slowakije | 25,3 |
IRL | Spanje | 29,8 | |
Italië | 28,9 | Tsjechië | 18,9 |
Letland | 42,0 | Verenigd Koninkrijk | 29,7 |
Litouwen | 34,3 | Zweden | 14,5 |
Luxemburg | 22,3 |
Armoede is in België erger dan in Nederland. 15% van de gezinnen worden beschouwd als arm, waarvan 12% leven in extreme armoede. Armoede wordt dikwijls veroorzaakt omdat er geen werkende ouder is. Het gebeurt dat het probleem wordt doorgegeven van ouders op kinderen. Indicaties: minstens 3 problemen van een lijst van 17 die niet vervuld zijn, waaronder:[2][3]