Kogelduizendknoop | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Persicaria capitata (Buch.-Ham. ex D. Don) H. Gross (1913) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Kogelduizendknoop op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De kogelduizendknoop (Persicaria capitata) is een overblijvende plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De soort komt van nature voor in de Himalaya en is in Nederland ingeburgerd. Het aantal chromosomen is 2n = 22.[1]
De liggende plant wordt 10-20 cm hoog en is bezet met talrijke rode klierharen. De stengels wortelen op de knopen en de plant is daardoor een goede bodembedekker. Het elliptische tot eironde, donkergroene of roodachtige, 1-6 cm lange en 0,7-3 cm brede blad heeft een grote donkere halfronde tot V-vormige markering en aan één kant aan de bladvoet een klein lobje. Het blad heeft een aan één kant aan de voet van de bladsteel een kort gewimperd, 5-12 mm lang tuitje. De bladrand is rood en behaard.
De kogelduizendknoop bloeit vanaf juni tot in de herfst met lichte tot vrij donkere roze bloemen, die in een bolvormige, 1-2 cm grote bloeiwijze zitten. De bloeiwijze is botanisch gezien een tros. De meeldraden zijn in de bloemkroon ingesloten en hebben roze tot rode helmknoppen. Een bloem heeft vijf tepalen, drie stijlen en acht meeldraden.
De vrucht is een eenzadige dopvrucht.