Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten | ||||
---|---|---|---|---|
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten aan de Prinsessegracht te Den Haag, gebouwd in 1933-1937 naar ontwerp van J.H. Plantenga, J.W.E. Buijs en J.B. Lürsen (2022)
| ||||
Algemeen | ||||
Afkorting | KABK | |||
Locatie | Den Haag, Nederland | |||
Opgericht | 29 september 1682 | |||
Type | kunstacademie | |||
Algemeen directeur | Lizzy Kok, Lotte Sprengers, Shadman Shahid (interim directorship) | |||
Studenten | 792 (2016) | |||
Lid van | Hogeschool der Kunsten Den Haag | |||
Website | KABK | |||
|
De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) te Den Haag is de oudste kunstacademie van Nederland, die in 1682 werd opgericht. De Academie ontving ter gelegenheid van het 275-jarig bestaan in 1957 het Predicaat Koninklijk.
De academie heeft een voorgeschiedenis vanaf 1656, toen de “Confrèrie Pictura” zich afsplitste van het schildersgilde, omdat de professionele kunstenaars vonden dat te veel kladschilders daarvan lid waren geworden. Ze waren, vaak na een verblijf in de kunstenaarswereld van Rome, tot de conclusie gekomen dat Den Haag behoefte had aan een degelijke schildersopleiding. De Haagsche Teeken-Academie, de latere Academie van Beeldende Kunsten, werd op 29 september 1682 gesticht door leden van de 'confrèrie', Willem Doudijns, Theodoor van der Schuer, Daniël Mijtens (II), Robbert Duval en Augustinus Terwesten. In de academie werd 's avonds getekend en op zaterdag sociëteit gehouden en over kunst gesproken.
In de 18de eeuw was de Haagse academie een welvarend instituut, maar nadat zij in 1780 onafhankelijk was geworden van de “Confrèrie Pictura”, braken moeilijke tijden aan door het wegvallen van alle financiële steun. Het dieptepunt lag rond 1800, toen er met minder dan tien leerlingen werd gewerkt. Onder Koning Willem I kwam er weer steun en groei.
In 1821 werd het teken- en schilderonderwijs gecombineerd met de pas opgerichte School voor Burgerlijke Bouwkunde. Na gehuisvest te zijn in de Korenbeurs en de Boterwaag werd in 1839 een neoclassicistisch gebouw aan de Prinsessegracht betrokken, ontworpen door stadsarchitect Zeger Reyers (1790-1857). Door de markante voorgevel met een driehoekig fronton gesteund door zes zuilen, kreeg het de bijnaam "de tempel". In de 19de eeuw werden de bekende kunstenaars Johannes Bosboom, Isaac Israëls, Willem en Jacob Maris, Jan Hendrik Weissenbruch, George Breitner en Floris Verster hier opgeleid.
Tot 1872 werden vrouwen niet toegelaten tot de academie. In april van dat jaar werden de eerste vrouwelijke leerlingen toegelaten tot de academie. Het aantal groeide in tien jaar tijd tot een veelvoud daarvan. Aanvankelijk stond alleen de opleiding tot tekenonderwijzer open voor vrouwen.[1]
In de loop van de 19e eeuw werd de opleiding bouwkunde steeds belangrijker, terwijl daarnaast veel tekenleraren werden opgeleid. Vanaf omstreeks 1920 kwamen ook vakgebieden als industriële en grafische vormgeving, typografie, fotografie en reclame in de belangstelling. De sterk door de modernistische ontwerpopvattingen van het Bauhaus geïnspireerde docenten Cor Alons, Paul Citroen, Gerard Kiljan en Paul Schuitema waren hiervan de voortrekkers.
In 1921 kreeg de academie door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de bevoegdheid toegekend om een bijzondere leerstoel te vestigen aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.[noot 1] Op deze bijzondere leerstoel werd in 1922 als eerste benoemd prof. dr. Friedrich Wilhelm Freiherr von Bissing.[3]
Op initiatief en onder leiding van bestuursvoorzitter C.W. Lunsingh Scheurleer beheerde de academie ook twee musea. In 1920 werd in de academie het Museum van reproducties van beeldhouwkunst geopend. In 1960 werd deze collectie van 10.000 gipsen beelden opgeheven vanwege ruimtegebrek en veranderde inzichten in tekenonderwijs. De academie beheerde ook het Haagsch Museum van Kunstnijverheid, dat naast het hoofdgebouw gevestigd was.[4] Het werd opgeheven in 1933.
In 1937 werd op de plaats van de oude "tempel" een nieuw academiegebouw voltooid, ontworpen door Jan Plantenga (directeur van de academie), omdat hij van mening was dat een neoclassicistisch gebouw niet meer de eigentijdse kunst weerspiegelde. Het werd uitgevoerd door de architecten Jan Buijs en Joan Lürsen in een zakelijke bouwstijl met expressionistische kenmerken. Het gebouw bestaat uit vier vleugels met twee of drie bouwlagen om een binnentuin. Het is een rijksmonument als representant van het zakelijk-expressionisme.
De School voor Fotografie en Fotonica, ook in Den Haag gevestigd, ging in 1989 op in de KABK. In 1990 fuseerden, als gevolg van de door de overheid gestimuleerde schaalvergroting in het hoger beroepsonderwijs, de Koninklijke Academie en het Koninklijk Conservatorium tot Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans. Sinds 2010 is de naam Hogeschool der Kunsten Den Haag. Buiten Nederland gebruikt de Hogeschool der Kunsten Den Haag de naam University of the Arts in The Hague. De naam Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten is in gebruik gebleven, evenals het gebouw aan de Prinsessegracht, dat in 2000 gemoderniseerd werd door het architectenbureau Van Mourik Vermeulen. Hierdoor zijn faciliteiten geschapen voor nieuwe studies als ArtScience, Interactive/Media/Design en Non-Linear Narrative.
In 2001 werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Universiteit Leiden onder de naam Faculty of Arts, waardoor men studies kan volgen aan beide onderwijsinstellingen tegelijk en kunstenaars toegang hebben tot de academische promotie.
In de nacht van vrijdag op zaterdag 25 januari 2020 liep het gebouw flinke schade op door een brand. Er raakte niemand gewond.[5]
De academie reikt iedere twee jaar de Gerrit Noordzijprijs voor letterontwerpen uit.
Inleiding in de Tekenkunst, een verhandeling over kunsttheorie en kunstwaardering en de geschiedenis van de Haagse Academie. (Auteur: Simon Koene 2023). In De Tekenles wordt uitgebreid een tekenles en de geschiedenis van de Haagse academie beschreven.
Deel 1 is een kennismaking met de ‘Regels van de kunst’ waarin het gehele wordingsproces van de tekening aan de orde komt om inzicht te geven in al hetgeen er in het hoofd van een tekenaar omgaat en welke wetten en motieven er aan een tekening ten grondslag liggen.
Deel 2 is een verhandeling over de Kunsttheorie en Kunstwaardering door de eeuwen heen, waarin beschreven wordt hoe de kunsttheorie in de loop der tijd aan verandering onderhevig was en de ‘Regels van de Kunst’ als wapen werden gebruikt om tegenstanders mee te lijf te gaan.
Deel 3 beschrijft de geschiedenis van de Haagse Academie vanaf zijn oorsprong in 1682 tot en met zijn 325 jarig bestaan in 2007. Daarin wordt beschreven hoezeer het kunstonderwijs in de loop der eeuwen aan verandering onderhevig was.
Tot 1839 werden veel van de leidinggevende taken op de academie uitgevoerd door de voorzitter van het Algemeen Bestuur, vanaf 1839 de Raad van Bestuur genoemd. Hieronder een (onvolledige) lijst van bestuursvoorzitters:
Op 2 augustus 1839 besloot de Haagse gemeenteraad tot een reorganisatie van de academie. Toen werden de verschillende afdelingen (tekenen, bouwkunde, etc.) onder de supervisie van één directeur gesteld. Lange tijd werd de functie van directeur gecombineerd met die van Eerste Hoofdonderwijzer. Na verloop van tijd ging de directeur steeds meer taken van de bestuursvoorzitter uitvoeren. Hieronder een lijst van directeuren van de KABK sinds de reorganisatie:
In november 2023 trad een lid van de RvT terug bij zijn hoofdwerkgever vanwege constatering van fraude door de Europede Unie. Hij mocht aanblijven bij de Kunstacademie.[8]