Laat-antiek christendom

Het laat-antieke christendom speelt zich af in de periode na het Edict van Milaan van keizer Constantijn de Grote in 313 tot aan de Val van het West-Romeinse Rijk in 476.

Het christendom verspreidde zich van een kleine geloofsgemeenschap in Judea tot een staatsgodsdienst in Armenië (301 of 314), Ethiopië (325) en Georgië (337).

Met het Edict van Thessaloníki (380) werd het christendom de officiële godsdienst in het Romeinse Rijk.

Einde christenvervolgingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Keizer Galerius maakte met het edict van Nicomedia (311) een einde aan de onder Diocletianus begonnen christenvervolgingen.

Christendom gelegaliseerd en gesteund door Constantijn de Grote

[bewerken | brontekst bewerken]

De keizers Licinius en Constantijn de Grote vaardigden het edict van Milaan (313) uit, dat vrijheid van godsdienst verleende en aldus het christendom legaliseerde.

Trinitarisch christendom wordt de officiële staatsgodsdienst van Rome

[bewerken | brontekst bewerken]

Met het Edict van Thessaloníki (380) werd het trinatrisch christendom de officiële godsdienst in het Romeinse Rijk.

Theologie en ketterij

[bewerken | brontekst bewerken]

Niceaanse en post-Niceaanse kerkvaders

[bewerken | brontekst bewerken]

Kerkstructuur binnen het Romeinse Rijk

[bewerken | brontekst bewerken]

Bisdommen en bisschoppen

[bewerken | brontekst bewerken]

De Pentarchie

[bewerken | brontekst bewerken]

De bisschoppen van Alexandrië (Egypte), Antiochië (Syrië) en Rome (het Westen) werden vanouds als patriarchen erkend. Dit hing samen met de apostolische oorsprong van hun bisschopszetels. De officiële erkenning dateert van het Concilie van Nicaea (325). Later kregen de bisdommen van Constantinopel (in 381), als toenmalig machtscentrum van het Oost-Romeinse Rijk, en van Jeruzalem (in 451), als de stad waar Christus gestorven was, eveneens de benaming van patriarchaat.

Pausdom en primaatschap

[bewerken | brontekst bewerken]

Buiten het Romeinse Rijk

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Armeens-Apostolische Kerk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Volgens de overlevering werd het christendom in Armenië gepredikt door de apostelen Thaddeus en Bartholomeus, waardoor men spreekt van de "Armeens-Apostolische Kerk". In 301, na dertien jaar gevangenschap in de "bodemloze" put van Khor Virab, bekeerde Grigor Lusavorich (St. Gregorius de Verlichter) de Armeense koning Tiridates IV en het christendom werd – in dit land als eerste in de wereld – staatsgodsdienst.

In 451 was Armenië niet vertegenwoordigd op het concilie van Chalcedon, daar het te druk verwikkeld was in de strijd met de Perzen. Toen de bevrijding een (voorlopig) feit was en men de besluiten van het concilie vernam, wees men deze af. In 505 koos de Armeense kerk formeel voor het miafysitisme. Ze scheidde van Rome en Byzantium.

Waarschijnlijk lagen vooral vertaalfouten aan de grondslag van het conflict. Maar ook politiek kan meegespeeld hebben: de oorlog tegen de Perzen werd gevoerd zonder Byzantijnse hulp. De scheiding bracht een vergaande isolatie mee ten aanzien van de rest van christendom.

Zie Georgisch-orthodoxe Kerk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vanaf 303 begon de heilig verklaarde Nina van Cappadocië te prediken in de Georgische koninkrijk Iberië (Oost-Georgië). In 326 werd het christendom staatsgodsdienst onder de heersers van Iberië, koning Mirian III en koningin Nana, die later beiden heilig verklaard werden. In de vierde eeuw waren er reeds vele christenen in Georgië.