Leo Vroman | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Leo Vroman in 1983
| ||||
Algemene informatie | ||||
Geboren | 10 april 1915 | |||
Geboorteplaats | Gouda | |||
Overleden | 22 februari 2014 | |||
Overlijdensplaats | Fort Worth[1][2] | |||
Land | ![]() | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1946–2014 | |||
Genre | Poëzie | |||
Dbnl-profiel | ||||
(en) IMDb-profiel | ||||
|
Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915 – Fort Worth, 22 februari 2014) was een Nederlands-Amerikaans dichter, (toneel)schrijver, tekenaar, schilder, bioloog en hematoloog. In Nederland is hij vooral bekend als dichter. Zelf beschouwde hij zich allereerst als wetenschapper. Vroman woonde en werkte vanaf 1947 in de Verenigde Staten en werd in 1951 Amerikaans staatsburger. Toch geldt hij als een van de belangrijkste Nederlandse dichters. In 1964 ontving hij de P.C. Hooft-prijs.
Vroman was van Joodse afkomst en woonde tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog aan de Krugerlaan 87 in Gouda. Hij studeerde, na de Rijks-HBS in Gouda, van 1932 tot 1940 biologie in Utrecht. Tijdens zijn studie leerde hij Albert Alberts, Kees Stip en Anton Koolhaas kennen op studentenvereniging Unitas. Met zijn vriend Anton Koolhaas maakte hij voor de Tweede Wereldoorlog strips voor kranten.
Na de inval van de Duitsers op 10 mei 1940 vertrok Vroman op 14 mei met een taxi vanuit Utrecht naar Scheveningen. Onderweg deed hij zijn ouderlijk huis in Gouda aan en nam hij afscheid van zijn ouders, die een paar honderd gulden en zijn paspoort hadden klaargelegd. Met een zeilboot wist Vroman naar Engeland te ontkomen. Vandaar reisde hij naar Nederlands-Indië. In Batavia voltooide hij zijn studie. Toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen, werd Vroman geïnterneerd en verbleef hij in verschillende jappenkampen (onder andere in Bandoeng, Tjilatjap, Batavia en Singapore). In november 1943 werd hij per boot overgebracht naar een kamp in Osaka. Hij kwam er in de droogdokken te werken. Een zware longontsteking en een Schotse medegevangene redde hem daar het leven. Toen hij dankzij de Schot in een ziekenhuis werd opgenomen, werd de barak waar hij normaal gesproken verbleef, getroffen door een brandbom.[3] Ook in Nagaoka verbleef hij in een kamp. Na de Tweede Wereldoorlog, toen hij na zijn gevangenschap in Manilla verbleef, wilde de Nederlandse overheid hem als soldaat naar Nederlands-Indië sturen.[4] Hij weigerde en op advies van een oom vertrok hij naar de Verenigde Staten,[4] waar hij in New York terechtkwam en werkte als wetenschappelijk onderzoeker (hematoloog) op het gebied van de bloedstolling.
Vroman trouwde op 10 september 1947 met de antropologe Tineke Sanders, met wie hij sinds 1938 verloofd was geweest. Vanwege de oorlog hadden zij elkaar jarenlang niet gezien. Ze kregen twee dochters: Geraldine in 1950 en Peggy Ann in 1952. Vanaf 1951 was Vroman Amerikaans staatsburger. In de Verenigde Staten had hij heimwee naar Holland. Dit bracht hem tot de – intussen gevleugelde en veel geciteerde – woorden: 'Liever heimwee dan Holland.'
In 2009 werd een documentaire over het echtpaar Vroman gemaakt: Soms is liefde eeuwig. Op 10 april 2013, de dag dat hij 98 jaar oud werd, schreef hij voor de website van HP/De Tijd een blog over herinneringen aan eerdere verjaardagen.[5]
Leo Vroman promoveerde in 1958 aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Zijn proefschrift was getiteld Surface contact and thromboplastin formation. In 1967 verscheen zijn wetenschappelijke boek Blood en drie jaar later ontving hij de Individual Science Award van de Wayne State University in Detroit (Michigan). In 1987 kreeg hij de zilveren Akademiepenning van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In zijn vakgebied is zijn naam vereeuwigd in het vromaneffect; de herkenning en opsporing van bepaalde bloedstollingsverschijnselen.
In de oorlogsjaren verschenen twee gedichten van zijn hand in het baldadige en surrealistische tijdschrift De Schone Zakdoek. Vroman debuteerde in 1946 met de bundel Gedichten. Hiervoor had hij in diverse tijdschriften gedichten gepubliceerd. Veel van zijn werk werd door hem geïllustreerd.
Zijn gedichten bleef hij voornamelijk in het Nederlands publiceren. In sommige gedichten schoot hij heen en weer tussen het Nederlands en het Engels. Vroman gebruikte in zijn werk ook door hem verzonnen woorden, als 'pootjesdier', 'peinskasje' en 'hersenkistje'.
Criticus Kees Fens noemde Vroman ooit 'de vlakbijste dichter' van Nederland.[3] Vromans gedichten zijn levendig en herkenbaar, al sinds zijn debuut in 1946. Hij behoort tot geen enkele stroming binnen de literatuur, maar heeft een speelse, grillige, soms surrealistische stijl.[bron?]
Bekende dichtregels van Leo Vroman uit het gedicht Vrede zijn:
- kom vanavond met verhalen
- hoe de oorlog is verdwenen
- en herhaal ze honderd malen:
- alle malen zal ik wenen.
Een paar citaten van zijn hand:[bron?]
- Ik heb nooit een geheugen gehad. Ik mis het ook niet.[3]
- Eerlijk duurt wel vaak het langst, maar verliest het van de angst.
- Wie pijn beschouwt als dure plicht, mag lachen met een dood gezicht.
- Liever heimwee dan Holland.
Vroman dichtte weinig over zijn Joodse achtergrond, maar soms wel:[bron?]
- Ik Joods?
- Ja Heer, hier zitten wij met halfgebakken heren
- extremen onder joden, katholieken,
- islamieten en andere geesteszieken,
- en de zachtgelovige heeft niets meer te beweren.
- Zo kweekt elke groep gewonde wanden,
- en zo krijgt ieder geloof verharde randen,
- waar blindheid niet gezien wordt als gemis
- en gepreekt wordt uit gescheurde tanden,
- terwijl ik geloof dat alles heilig is.
In Nederland won Vroman bijna elke literaire prijs die er te winnen viel.