Lucas 22:43–44 in het Nieuwe Testament bevat passages die in veel oude Bijbelse handschriften ontbreken. De verzen staan in het verhaal waarin Jezus voordat hij verraden en gearresteerd werd, ging bidden op de Olijfberg (Lucas 22:39-46). In de verzen 43 en 44 staat dat Jezus doodsbang was, 'zijn zweet in grote druppels als bloed op de grond viel' en hij gesterkt werd door een engel. Sedert de tweede helft van de negentiende eeuw denken veel deskundigen dat het gedeelte oorspronkelijk niet bij dit evangelie hoorde. De NBG 1951 en de GNB geven de verzen echter wel; de NBV plaatst een voetnoot.
De Griekse tekst luidt als volgt:
ὤφθη δὲ αὐτῷ ἄγγελος ἀπ' οὐρανοῦ ἐνισχύων αὐτὸν. καὶ γενόμενος ἐν ἀγωνίᾳ ἐκτενέστερον προσηύχετο. ἐγένετο δὲ ὁ ἱδρὼς αὐτοῦ ὡσεὶ θρόμβοι αἵματος καταβαίνοντες ἐπὶ τὴν γῆν.
De vertaling in de NBV luidt:
Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond.
Handschriften die de passage wel hebben Codex Sinaiticus*, 2, Codex Bezae, Codex Laudianus, Codex Seidelianus I, Codex Seidelianus II, Codex Cyprius, Regius, Codex Campianus, Codex Guelferbytanus B, Codex Sinopensis, Codex Nanianus, Codex Monacensis, Codex Sangallensis 48*, Codex Tischendorfianus III, Codex Athous Laurensis, Unciaal 0171, Familie 1, Minuskel 174, 565, 700, 892, 1009, 1010, 1071 (marge), 1230, 1241, 1242, Minuskel 1253, 1344, 1365, 1546, 1646, 2148, 2174, (ℓ 184, ℓ 211, Byzantijnse tekst, Oud-Latijnse vertaling, Vulgaat, Curetoniaanse evangeliën, syrh, Peshitta, Armeense en Ethiopische handschriften, Diatessaron.
Handschriften die de passage niet hebben Papyrus 69, Papyrus 75, Codex Sinaiticus1, Codex Alexandrinus, Codex Vaticanus, Codex Petropolitanus Purpureus, Codex Nitriensis, Codex Borgianus, Codex Washingtonianus, Minuskel 158, 512, 542, 552, 579, 777, 826, 1071*, 1128, Lectionariapt, f, syrs, Koptische vertalingen: Sahidisch, Bohairisch, Georgische handschriften.
Handschriften die de passage in twijfel trekken Gemarkeerd met sterretjes en dergelijke: Codex Sangalensisc, Codex Petropolitanusc, Codex Vaticanus 354, 045, Minuskel 166, 481, 655, 661, 669, 776, 829, 892mg, 1079, 1195, 1216, ℓ 283, copbomss.[1] Minuskel 34 twijfelachtig in de marge..
Handschriften die de passage een andere plaats geven Handschriften van Familie 13 verplaatsen de passage naar achter Matteüs 26:39. Meerdere lectionaria verplaatsen Lucas 22:43-45a achter Matteüs 26:39.
Lacune Codex Ephraemi Rescriptus (22:19-23:25) en Minuskel 33 (Lucas 21:38-23:26) hebben veel lacunes.
Kerkvaders die de passage wel hebben: Irenaeus van Lyon kende het en gebruikte het tegen de aanhangers van het docetisme. Justinus de Martelaar, Hippolyitus, Dionysus, Eusebius van Caesarea, Epiphanius, Johannes Chrysostomus, Hiëronymus van Stridon, Augustinus van Hippo, Theodoretus van Cyrrhus, Leontius, Cosmas, Facundus.
Augustinus van Hippo: "(...) laat de ketters geen moed vatten uit het feit dat hij hulp en troost van een engel nodig had en daar een teken van zijn zwakheid in zien. Laat ze eraan denken dat de Schepper van de engelen geen steun nodig heeft van zijn schepselen" (De Trinitate, Boek 10, paragraaf 41).
Kerkvaders die de passage uitsluiten: Marcion, Clemens van Alexandrië, Origenes.
Andere omstreden gedeelten:
En ook: