Meg Stuart (New Orleans, 1965) is een Amerikaanse choreografe en danseres wonend en werkzaam in Brussel en Berlijn. Haar gezelschap, Damaged Goods, opereert sinds 1994 vanuit Brussel.
Stuart verhuist naar New York in 1983 en studeert dans aan de New York University. Ze zet haar opleiding verder aan het Movement Research (New York) waar ze allerhande release technieken bestudeert en is actief in de Downtown New Yorkse dansscene. In de jaren tachtig werkte ze als danseres met Nina Martin, Lisa Kraus, Federico Restrepo en Marcus Stern. Gedurende vijf jaar (1986-1992) maakte ze deel uit van de Randy Warshaw Dance Company.[1] Op uitnodiging van het dansfestival Klapstuk 91 in Leuven maakt ze Disfigure Study (1991), haar eerste avondvullende voorstelling en lanceert zo haar artistieke carrière in Europa. In die choreografie benadert Stuart het lichaam als een kwetsbare fysieke entiteit die gedeconstrueerd, vervormd en verplaatst kan worden, maar nog steeds betekenissen genereert.
De interesse in een eigen structuur groeit en leidt in 1994 tot de oprichting van haar eigen gezelschap Damaged Goods in Brussel. Damaged Goods heeft een open en dynamische structuur. Dat maakt de productie van zeer diverse projecten en interdisciplinaire samenwerkingen mogelijk. Samen creëerden Meg Stuart en Damaged Goods een breed scala aan projecten, gaande van solo’s zoals XXX for Arlene and Colleagues (1995), Soft Wear (2000) en de avondvullende solo Hunter (2014) tot groepschoreografieën als Visitors Only (2003), Built to Last (2012) en UNTIL OUR HEARTS STOP (2015). Daarnaast werkten ze ook aan installaties, locatieprojecten en videowerken[2].
Damaged Goods heeft een doorlopende samenwerking met Kaaitheater (Brussel) en HAU Hebbel am Ufer (Berlijn). Eerdere werd ook al samengewerkt met Schauspielhaus Zürich (2000–2004), Volksbühne am Rosa-Luxemburg-Platz Berlin (2005–2010), Münchner Kammerspiele (2010-2015) en Ruhrtriennale (2015-2017)[2].
Improvisatie is een belangrijk onderdeel van Meg Stuart haar praktijk. Ze stond aan de basis van verschillende improvisatieprojecten, waaronder Crash Landing en Auf den Tisch!. In 2016 cureerde ze de improvisatieserie City Lights – a continuous gathering in het Berlijnse HAU Hebbel am Ufer, in samenwerking met een groep vrouwelijke lokale artiesten[2].
Stuart tracht in samenwerking met artiesten uit uiteenlopende disciplines voor elke creatie een nieuwe bewegingstaal te ontwikkelen en begeeft zich vaak op de grens van dans en theater. Zo werkte ze reeds samen met onder andere beeldende kunstenaars Gary Hill en Ann Hamilton, en componisten zoals Hahn Rowe en Brendan Dougherty. Het gebruik van theatrale elementen en een dialoog tussen beweging en een verhaallijn keren regelmatig terug in haar choreografieën. Het werk van Stuart toont een kwetsbaar lichaam dat zichzelf in vraag stelt. Via improvisatie bestudeert en ontleedt ze de emotionele en fysieke toestanden van het lichaam of hun herinneringen. De identiteit van Stuarts artistieke werk herdefinieert zichzelf telkens opnieuw in de zoektocht naar nieuwe presentatiecontexten en territoria voor dans[2].
Naast haar werk als choreografe, geeft Meg Stuart workshops en masterclasses in dansscholen en instituties over de hele wereld. In het wintersemester 2016/2017 was ze gastprofessor binnen het Valeska Gert Visiting Professorship-programma aan de Freie Universität Berlin[2]
Meg Stuart en Damaged Goods ontvingen de Cultuurprijs K.U. Leuven (2000), de Duitse theaterprijs Der Faust (2006) voor haar choreografie van Replacement, de prestigieuze Franse Prijs voor Kritiek (2008) voor Blessed, een speciale prijs voor Maybe Forever op het BITEF Festival in Belgrado (2008), een New York Dance and Performance Award (2008), beter bekend als de BESSIE Award, voor het geheel van haar oeuvre, de Vlaamse Cultuurprijs in de categorie podiumkunsten (2008) en de Konrad Wolf Preis 2012 voor Stuarts bijdragen aan de podiumkunsten.[1]
In 2014 kreeg Meg Stuart de Grand Prix de la Danse de Montréal, een prijs die sinds 2011 wordt toegekend aan danskunstenaars (individu's, groepen of dansgezelschappen) die een buitengewone bijdrage aan de kunstvorm hebben geleverd, en wiens werk tijdens het voorgaande seizoen in Montréal werd gepresenteerd.[3] Door het Duitse tijdschrift tanz - Zeitschrift für Ballett, Tanz und Performance werd Meg Stuart in 2014 ook bekroond tot choreografe van het jaar voor haar producties Sketches/Notebook en Hunter.[4]
In januari 2018 werd bekendgemaakt dat Meg Stuart in juni 2018 de Gouden Leeuw Lifetime Achievement in de categorie Dans ontvangt op de Biënnale van Venetië. Ze krijgt de prijs omdat ze voor elke creatie een nieuwe taal en een nieuwe methode heeft ontwikkeld, in samenwerking met kunstenaars uit verschillende disciplines, en steeds bewegend op de grens tussen dans en theater. Ze heeft, volgens de motivatie van de Biënnale van Venetië, haar werk steeds opnieuw geherdefinieerd in haar zoektocht naar nieuwe contexten en te verkennen territoria.[5][6][7] In maart 2018 werd aangekondigd dat Meg Stuart in september de Tanzpreis AKTUELL - Herausragende Interpret*innen krijgt van Dachverband Tanz Deutschland.[8]
Verschillende projecten van Meg Stuart werden gecreëerd samen met de dansers en performers. Dansers en performers die aan meerdere van haar projecten meewerkten, zijn onder anderen:
Over het werk van Meg Stuart verschenen meerdere publicaties. Een sleutelpublicatie is Are we here yet? (2010), een kunstenaarsboek dat de choreografe maakte met schrijver/dramaturg/curator Jeroen Peeters en waarin ze in dialoog met verschillende (gewezen) medewerkers nadenkt over haar eigen praktijk. Het boek bevat zowel essays van Myriam Van Imschoot en André Lepecki als visuele bijdragen van onder anderen Doris Dziersk, Tina Kloempken, Jorge León en Anna Viebrock.[70] Het Duitse interviewmagazine mono.kultur wijdde haar eenveertigste nummer aan de choreografe onder de titel Meg Stuart: Make the First Move.[71] Meg Stuart spreekt erin over haar eerste fysieke herinneringen, de helende kracht van het dansen en de opwinding van desoriëntatie. Eerder, in 2001, wijdde ook al het Belgische kunsttijdschrift A-Prior een themanummer aan Meg Stuart. In A-Prior N-6 belichten Jeroen Peeters, socioloog Rudi Laermans en theatermaker Jan Ritsema verschillende aspecten van Meg Stuarts werk, en kunstcriticus Thierry de Duve schetst een eenduidig conceptueel kader voor haar ideeën. Theatermaakster Tine Van Aerschot, vroegere ontwerpster van Damaged Goods, nam het ontwerp van de omslag voor haar rekening en stelde het beeldmateriaal samen.[72]