Muurbloemmosterd | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Coincya monensis (L.) Greuter & Burdet (1983) | |||||||||||||||||||
Coincya monensis subsp. recurvata | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Muurbloemmosterd op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
Muurbloemmosterd (Coincya monensis) is een eenjarige, tweejarige of overblijvende plant, die behoort tot de kruisbloemenfamilie (Brassicacea).
De plant wordt 20–60 cm hoog. De stengel is bovenaan kaal en onderaan bezet met stijve, afstaande haren. De behaarde, blauwgroene tot grijsgroene, tot cm lange bladeren zijn veerdelig tot geveerd met meestal 3–5 (heel soms meer) paar getande slippen, maar de bovenste bladeren zijn kleiner en soms ook ongedeeld.
Muurbloemmosterd bloeit van juni tot in oktober. De 14–18 mm lange kroonbladen zijn lichtgeel en donkergeel geaderd.
De vrucht is een opstijgende, smal lijnvormige, 3–8 cm lange en 1,5–2,0 mm brede hauw. De 0,8–2,2 cm lange snavel is kegelvormig en iets afgeplat.
Het aantal chromosomen 2n = 24.
Muurbloemmosterd komt voor op eutrofe tot meso-eutrofe gronden in bermen, braakliggende grond, ruigten en langs spoorwegen.
De soort komt voor in het westelijke deel van Zuid- en Centraal-Europa en staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en stabiel of in aantal toegenomen.
Ondersoorten zijn:[1][2]
Kaarten met waarnemingen: