Oraal (van Lat. os, mond: 'van de mond') duidt op het gebruik van de mond. Als bijvoeglijk naamwoord betekent het via de mond, mondeling, of, in de anatomie, aan de zijde waar de mond zit.
Bij medicijnen betekent 'oraal' dat een middel doorgeslikt moet worden. Het is een eenvoudige toedieningsvorm waarbij de patiënt het middel zelf kan innemen. Een tegenhanger is bijvoorbeeld de rectale toediening (zetpillen), toediening via de huid en het gebruik van injecties of infusen.
Bij seks is het het stimuleren van de partner door middel van de mond, lippen en tong.
Ook voor een presentatie kan de term oraal gebruikt worden, al is mondeling meer ingeburgerd. De term oraal wordt meer gebruikt in het Engels (bijvoorbeeld een oral test, een mondeling examen). Daarentegen is de term orale literatuur als het gaat om mondeling overgeleverde literatuur – die dus wordt overgeleverd van vader op zoon, van moeder op dochter en dergelijke – gangbaar. Historische feiten of gebeurtenissen die niet opgeschreven werden maar doorverteld, vallen onder de orale geschiedenis of oral history.
In de anatomie wordt de term 'oraal' gebruikt om aan te geven waar op of in het lichaam zich iets bevindt. Bij zeesterren bijvoorbeeld, waar de mond aan de onderzijde van het lichaam zit, is de onderzijde de orale zijde, en de bovenzijde de aborale zijde (van de mond afgekeerd). Evenzeer kan van een orgaan in het lichaam van de zeester een orale zijde worden aangewezen (het deel ervan dat naar de mond toe gekeerd is). Vergelijk dorsaal en ventraal.