Avot (Hebreeuws: אבות) ook bekend onder de naam Pirké Avot (Hebreeuws: פרקי אבות) is een Misjnatraktaat dat deel uitmaakt van de sectie Neziekien. Avot wordt vertaald met "vaders/vaderen", een verwijzing naar de wijzen en rabbijnen die hebben geleefd vanaf de tijd van de tweede tempel tot het einde van de tweede eeuw. Pirké Avot betekent letterlijk Hoofdstukken van de Vaderen, maar wordt standaard vertaald als Spreuken of Wijsheid der Vaderen.
Hoewel het traktaat ook in de Talmoed is opgenomen verschilt het wezenlijk van de andere traktaten, omdat het vrijwel geen voorschriften met betrekking tot de halacha bevat. Pirké Avot is het enige traktaat dat uitsluitend bestaat uit ethische en moralistische leringen/spreuken van rabbijnen en wijzen uit de periode van de Misjna.
Het traktaat bestaat uit vijf hoofdstukken en kent net zoals Edoejot in de sectie Neziekien geen Gemara.
Pirké Avot staat in de traditie van de Joodse wijsheidsliteratuur zoals we deze aantreffen in de Bijbel: het boek Spreuken, Prediker, en Wijsheid van Salomo.
Het boek Avot bestaat uit zes hoofdstukken en begint met de overlevering van de mondelinge traditie:
"Mozes ontving de Thora van [de] Sinaï en leverde haar over aan Jozua; Jozua aan de oudsten, en de oudsten aan de profeten en de profeten [leverden haar over] aan de mannen van de Grote Synagoge[1]" (Avot 1:1).
Het traktaat bevat vervolgens spreuken van Simon de Rechtvaardige (200 BCE), een van de laatste leden van de Grote Synagoge, tot aan de tijd kort na Jehoeda Hanassi (200), de redacteur van de Misjna.
De hoofdstukken 1 en 2 volgen een chronologische opbouw. Bij het tweede hoofdstuk ligt de nadruk op de leerlingen van Joachan ben Zakkai (ca. 30-90). Hoofdstuk 3 en 4 telt tal van spreuken zonder dat er sprake is van een chronologie. De spreuken in hoofdstuk 5 zijn anoniem. Hoofdstuk 6 maakte aanvankelijk geen deel uit van de Misjna maar is waarschijnlijk pas in de elfde eeuw toegevoegd om liturgische redenen.[2] In het zesde hoofdstuk ligt de nadruk meer op Thorastudie dan op ethiek.
Sommige uitgaven van de Misjna sluiten het traktaat af met de woorden "Chananja b. Akasja zei: De Heilige, gezegend zij Hij, heeft het behaagd Israël de mogelijkheid te geven om verdiensten te verwerven; daarom gaf hij hen veel Thora en geboden, want er is gezegd: ‘De HEER had er behagen in ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven (Jes. 42:41).' " Op dezelfde wijze sluit het traktaat Makot af.[3]
Sinds de middeleeuwen wordt het traktaat becommentarieerd. Een bekend commentaar is geschreven door de Joodse filosoof Maimonides (1135-1204), getiteld "De Acht Hoofdstukken."
Sinds de tijd van Saadia Gaon (10e eeuw) is het gebruikelijk om tussen Pesach en Sjavoeot (Wekenfeest) iedere sjabbat een hoofdstuk te bestuderen. Tegenwoordig wordt op iedere sjabbat in de zomer (van Pesach tot Rosj Hasjana) steeds een hoofdstuk bestudeerd. Daarnaast is het traktaat (incl. hoofdstuk 6) opgenomen in de meeste Joodse gebedenboeken.
Er bestaan vele goede vertalingen van het Misjnatraktaat Avot.