Potjo-potjo (Indonesisch: poco-poco) is een populaire linedance uit de provincie Noord-Molukken in Indonesië. Het is een moderne dans met kenmerken van traditionele volksdans uit de Austronesische cultuur. Het wordt beschouwd als een van de nationale dansen van Indonesië.[1]
Potjo-potjo ontwikkelde zich in 1993 en wordt gedanst in Indonesië en Maleisië. In de beginjaren werd het in de Noord-Molukken uitsluitend gedanst in kringen met een persoonlijke band, zoals die van gezin, familie en vrienden. De dans werd begeleid door een lied uit de Noord-Molukken dat ook de titel poco-poco draagt en dat werd gecomponeerd door Arie Sapulette, songwriter uit Ternate (Indonesië). Dit liedje werd in 1995 zeer populair, nadat het werd gezongen door Yopie Latul (1955-2020), een bekende zanger uit die tijd. Het lied en/of de dans werden onderdeel van huwelijksfeesten, familiereünies en andere gemeenschapsevenementen.
Eind jaren negentig verspreidde de dans zich geleidelijk naar andere regio's in Indonesië. Aanvankelijk genoot de dans en het lied slechts populariteit als ritmische gymnastiek in kringen van het Indonesisch Nationaal Leger (TNI) en het Indonesisch Nationaal Politiekorps (Polri). Nadat de potjo-potjo dans op de nationale televisiezender TVRI in het programma Dansa Yo Dansa (Laten we dansen) verscheen, verwierf de dans nationale bekendheid.[2] Sindsdien wordt de dans door veel Indonesiërs beoefend als onderdeel van hun ochtendoefeningen. Sommige gemeenschappen hebben ook geprobeerd hun lokale traditionele danspasjes in de dans te integreren.[3] In de provincie Papoea wordt de dans gecombineerd met boogschietbewegingen, terwijl deze in West-Java wordt gecombineerd met de traditionele Soendanese dans Jaipong.
De potjo-potjo dans wordt vaak door moderne dansstudio's met een verscheidenheid aan nieuwe figuren uitgevoerd.[2] In Nederland en Suriname, landen waar Indonesische gemeenschappen aanwezig zijn, worden diverse varianten van de potjo-potjo gedanst.
In Indonesië wordt de dans hedendaags uitgevoerd tijdens culturele vieringen en officiële nationale evenementen.[3] Ook wordt de dans gebruikt voor wedstrijden op nationaal niveau als gymnastieksportevenement.[4]
In de dans stellen vrouwen en mannen zich gemengd in formatie op: lijnen en kolommen. Allen voeren tezamen dezelfde figuren uit, waarbij ze achtereenvolgens in vier richtingen van de ruimte bewegen. De dans heeft zes hoofdfiguren, die bestaan uit gestructureerde danspasjes met bewegingen zoals draaien, schudden en wiegen op het ritme met armgebaren. Elk van de zes dansfiguren wordt herhaaldelijk uitgevoerd in de vier hoofdrichtingen, met twee rotaties tegen de klok in.[2] De overeenkomst tussen elk figuur is dat de danspasjes beginnen met twee pasjes naar rechts en twee stappen naar links, vervolgens achteruit en terug naar voren met een draai. Deze pasjes zijn afkomstig uit activiteiten in de landbouw, zoals het plukken van kruidnagels, het planten van rijst en het pellen van kokosnoten.[5]
Er wordt gedanst op de 4/4 maat. Poco-poco is makkelijk te dansen op allerlei muzieksoorten, onder andere dangdut, calypso of chachacha.[5]
Externe links
Bronnen, referenties en voetnoten