Pounamu is de verzamelterm van het Maori-volk voor verschillende soorten harde, duurzame nefriet-jade en antigoriet gesteenten die in Nieuw-Zeeland voorkomen. In het Nieuw-Zeelandse Engels wordt Pounamu ook gebruikt als synoniem voor "Greenstone".
De belangrijkste ondersoorten zijn kawakawa, kahurangi, īnanga en tangiwai . De eerste drie zijn gemaakt van nefrietjade, en tangiwai is een vorm van antigoriet.[1] Tegenwoordig verwijst pounamu bijna uitsluitend naar nefrietjade.
Pounamu wordt in de rivieren aangetroffen als onopvallende stenen die moeilijk te identificeren zijn zonder ze open te snijden.
Pounamu speelt een belangrijke rol in de Māori-cultuur. Het wordt beschouwd als een taonga (schat). Het wordt traditioneel gebruikt om gereedschappen, sieraden[2] en wapens te maken. Er werden vooral adzes, mere (korte knuppels) en hei-tiki (nekhangers) geproduceerd. Men geloofde dat deze hun eigen mana (kracht) hadden, en ze werden doorgegeven als waardevolle erfstukken. Ook werden ze vaak gebruikt als geschenk om belangrijke overeenkomsten te bezegelen.
Pounamu wordt alleen gevonden op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland, bij Māori bekend als Te Wai Pounamu ("het pounamu-water") of Te Wahi Pounamu ("plaats van pounamu"). In 1997 gaf de Britse Kroon het eigendom van alle aan de oppervlakte gevonden pounamu terug aan de Ngāi Tahu-stam als onderdeel van de compensatie die werd geboden als gevolg van het Verdrag van Waitangi.[3][4]
Pounamu-sieraden zijn populair onder Nieuw-Zeelanders en worden vaak gebruikt als cadeau voor bezoekers. De sieraden die gewoonlijk in souvenirwinkels worden verkocht, zijn echter vaak gemaakt van goedkopere Aziatische jade.
Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Pounamu op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.