In Argentinië zagen we voor het eerst dit seizoen een schifting in de routine, aangezien geen van de Volkswagens aan het eind vooraan te vinden waren in het klassement. Al op de openingsetappe werden Sébastien Ogier en Andreas Mikkelsen getroffen door uiteenlopende problemen: Mikkelsen door eigen toedoen met een gebroken wielophanging en Ogier die het slachtoffer werd van een defecte brandstofpomp. Beide keerden terug onder Rally 2, maar het kwaad was op dat moment al geschiet, alhoewel Ogier nog troost vond in het zetten van de snelste tijd op de Power Stage en daardoor alsnog wat punten sprokkelde voor het kampioenschap. Mikkelsen verongelukte op diezelfde proef (op exact het gelijke punt waar ook Thierry Neuville zijn waterloo zag, hij die daarmee wel een goede klassering verloor), terwijl Jari-Matti Latvala, lange tijd op koers naar een podium, op dat moment al uit de rally lag, nadat hij getroffen werd door hetzelfde probleem als Ogier eerder. Het drama van Volkswagen werd het gewin voor Citroën, die een één-twee scoorden met Kris Meeke als debuterend winnaar in het WK rally; de eerste Britse zege sinds Colin McRae in 2002, wier nota bene een mentor was voor Meeke in zijn beginjaren in de sport, en Mads Østberg met opnieuw een tweede plaats. Meeke kwam snel uit de startblokken en hield daarna zijn hoofd koel om uit de problemen te blijven, en consolideerde naar een populaire zege toe die hij ook zou opdragen aan McRae. Achter de Citroën's bewees Elfyn Evans wederom constant, en zijn gedegen optreden werd beloond met voor hem een eerste podium resultaat uit zijn carrière.