Reinhard (René) Kolldehoff,[1]bijnaam: Kólldi, (Berlijn, 29 april1914 – aldaar, 18 november1995) was een veelzijdig Duits acteur. Hij speelde in toneel- en hoorspelen, verscheen in televisieseries, gaf zijn stem aan nasynchronisaties en trad in tientallen landen in ongeveer 170 films op, over het algemeen in bijrollen.
Vanwege zijn voorkomen werd Kolldehoff vaak de rol van slechterik toebedeeld, bijvoorbeeld in de Nederlandse oorlogsfilm Soldaat van Oranje uit 1977. Hierin speelt hij Geisman, het hoofd van de Sicherheitsdienst in Den Haag.
Door zich in zijn geboortestad als figurant te verhuren, kon Kolldehoff zowel zijn Abitur als zijn private toneelopleiding bekostigen. Hij debuteerde in 1936 op het toneel en maakte zijn filmdebuut in Der Gasmann uit 1941, een komische film met in de hoofdrol de bekende acteur Heinz Rühmann. Omdat hij in dat jaar ook werd opgeroepen om in de Wehrmacht te dienen, kon hij zijn loopbaan als acteur pas na de oorlog voortzetten. Destijds was hij zowel in Oost- als in West-Duitsland actief. Hij speelde in het theater in Berlijn en Hamburg maar probeerde toch vooral rollen in films te bemachtigen. Zo trad hij vanaf 1948 enkele jaren in verscheidene filmproducties van de Oost-Duitse DEFA op. Hierna geraakte zijn filmloopbaan pas echt op stoom, in een grote stoet West-Duitse en internationale films verscheen zijn naam op de aftiteling.
De beste recensies kreeg hij voor zijn filmoptreden in Playtime, een komische Franse film uit 1967 van regisseur Jacques Tati, waarin hij een verwarde Duitse manager speelde, en voor in La caduta degli dei (De verdoemden) uit 1969 van de Italiaanse regisseur Luchino Visconti, waarin hij de rol van een afgematte krachtpatser vertolkte. Een hoofdrol - een van zijn weinige - had hij in Das Unheil, een satirische Duitse film uit 1972 van Peter Fleischmann, waarin hij een Heimatvertriebene dorpsdominee neerzette.
Dankzij zijn talloze rollen gold Kolldehoff in eigen land tot 1989 als de naoorlogse acteur die het grootste oeuvre op zijn naam had staan en er bovendien als een van de weinige Duitsers in was geslaagd ook in de buitenlandse filmwereld door te dringen.
In de jaren tachtig kreeg Kolldehoff last van diabetes en de ziekte van Parkinson. 1989 was daarom het laatste jaar dat hij nog voor de camera optrad, in de televisieserie Forstinspektor Buchholz, vanwege zijn lichamelijke gesteldheid in een rolstoel. Daarna deed hij nog wat stemacteerwerk en hield het vervolgens voor gezien. Eind 1995 overleed Reinhard Kolldehoff op 81-jarige leeftijd.
1950: Fritz Aeckerle, Bert Roth: Die Saga vom Glanz und Elend des Herrn Emil Kulicke (Forstrat, radioreporter) – Compositie: Olaf Bienert, regie: Erich Köhler (NWDR)
1962: Thierry: Pension Spreewitz (Der Krimi-Professor, aflevering 105, eerste uitzending 3 februari 1962) (meneer Zackel) – Regie: Ivo Veit (RIAS Berlin)
1962: Thierry: Pension Spreewitz (Herr Dünnbier, der Schläger, aflevering 116, eerste uitzending 7 juli 1962) (meneer Dünnbier) – Regie: Ivo Veit (RIAS Berlin)
1971: Cornelia Schöner: Drei Spatzen unterm Dach.Damals war's – Geschichten aus dem alten Berlin (meneer Fleischer, slager) (Verhaal nr. 9 in 12 afleveringen) – Regie: Ivo Veit (RIAS Berlin)
1979: Albertine Junker: Ein Mann für Muttern. Damals war’s – Geschichten aus dem alten Berlin (meneer Krull, vastgoedmakelaar) (Verhaal nr. 31 in 12 afleveringen) – Regie: Paul Esser (RIAS Berlin)
1979–1994: Michael Koser: Professor van Dusen (als spreker in de afleveringen 3, 4, 5, 33, 70 van de misdaadhoorspelreeks met Friedrich W. Bauschulte en Klaus Herm) – Regie: Rainer Clute (RIAS Berlin)
1980: Heinrich Wulkow: Franz im Glück. Damals war’s – Geschichten aus dem alten Berlin (oom Otto) (Verhaal Nr. 32 in 8 afleveringen) – Regie: Paul Esser (RIAS Berlin)