Ruckers

Een klavecimbel van Ruckers
Een klavecimbel uit 1646 van Andreas Ruckers (I en/of II) in het Vleeshuis (Antwerpen)

De Ruckers waren de bekendste klavecimbelbouwers in het Antwerpen van de 16de en 17de eeuw. Ze hebben zeer aanzienlijk bijgedragen tot de technische ontwikkeling van het klavecimbel en waren pioniers in het toevoegen van een tweede klavier. Hun reputatie is van die aard dat ze wereldwijd beschouwd worden als even belangrijk voor de klavierinstrumenten als Stradivarius dat was voor de snaarinstrumenten. Een van Ruckers' klavecimbels (Collectie Museum Vleeshuis (Antwerpen)) is erkend als topstuk en behoort tot de Collectie Vlaanderen.

Hans Ruckers (1533/40-1598)[1] stamde zeer waarschijnlijk uit een Duitse familie. Een Arnold Rucker was rond 1520 orgelbouwer in Weissenburg. Hans Ruckers was in Mechelen geboren en kwam in 1575 naar Antwerpen. Hij geldt als de stichter van de dynastie. Hij trouwde er dat jaar in de kathedraal met Adriana Cnaeps. In 1579 werd hij als instrumentenbouwer opgenomen in de Sint-Lucasgilde en in 1594 werd hij poorter van Antwerpen. Het gezin had elf kinderen, onder wie twee zoons die eveneens instrumentenbouwer werden.

Ruckers, die in de buurt woonde van Peter Paul Rubens, signeerde zijn instrumenten door zijn initialen HR te verwerken in een medaillon. De van hem overgebleven instrumenten zijn virginalen, onder meer bewaard in musea in Berlijn, Brugge, New York, Parijs en Yale University. Hij was ook orgelbouwer maar niets van dit werk is overgebleven.

Joannes Ruckers (15 januari 1578 – 29 september 1642), de oudste zoon, volgde zijn vader op in het familie-atelier en werd in 1611 lid van de Sint-Lucasgilde. Hij stond onder meer in voor de onderhoud van verschillende kerkorgels in Antwerpen. Hij signeerde met IR midden een medaillon. Hij werkte onder meer voor de aartshertogen Albrecht en Isabella. Zijn neef Joannes Couchet kwam bij hem werken in 1627. Circa 35 van de door hem gebouwde instrumenten zijn tot heden bewaard.

Andreas (I) Ruckers (30 augustus 1579 – na 1645) werkte eerst samen met zijn broer maar stichtte in 1608 zijn eigen atelier. Hij trouwde in 1605 en had minstens drie kinderen. De instrumenten die hij bouwde en die bewaard zijn gebleven, zijn gedateerd uit 1607 tot 1644 en zijn zowat over de hele wereld verspreid.

Andreas (II) Ruckers (31 maart 1607 - voor 1667), zoon van Andreas I, werd in 1637 lid van de Sint-Lucasgilde. Hij werkte samen met zijn vader, die hij amper drie jaar overleefde. Getrouwd met Joanna Hechts, met wie hij zes kinderen had. Zij stierf aan de pest in 1653. Er zijn zeven door hem gebouwde instrumenten bewaard en bevinden zich in verzameling verspreid over de wereld. Hij was de laatste Ruckers.

Anna Catherina Ruckers (1615 - na 1672), dochter van Andreas I Ruckers, trouwde opeenvolgend met Carolus Couchet en met de schilder van stillevens Jan Davidsz. de Heem met wie ze in 1644 in het huwelijk trad.

Joannes Couchet, (2 februari 1615 - 30 maart 1655), stichter van de Couchettak, was de zoon van Catharina Ruckers. Hij werkte in het atelier van zijn oom Johannes tot aan diens dood in 1642 en nam toen de opvolging. Het jaar daarop werd hij lid van de Sint-Lucasgilde. Hij werd nog befaamder dan de Ruckers. Verschillende van zijn kinderen traden in zijn voetsporen, alhouwel ze niet meer dezelfde reputatie konden hoog houden.

Klavierinstrumenten

[bewerken | brontekst bewerken]
Een copie van een klavecimbel uit de school van Ruckers

Van de instrumenten die over de periode 1580 tot 1680 door de familie Ruckers - Couchet werden gebouwd, hebben er ongeveer 130 de tijd doorstaan. Met hun grote kwaliteit en veelsoortige vormgeving zijn ze representatieve voorbeelden van de Vlaamse instrumentenbouw uit die tijd. Het gaat om klavecimbels met één of twee klavieren, maar ook om spinetten, virginalen en muselaars. De meest zeldzame zijn de 'Moeder en Kind' klavecimbels, hetzij twee afzonderlijke instrumenten die door dezelfde persoon gelijktijdig kunnen bespeeld worden.

De opmerkelijke klank van de klavecimbels van Ruckers en Couchet evenals hun sierlijke vormgeving en rijke afwerking, maakten er begeerde instrumenten van. Adel en bekende kunstenaars wilden in de 17de en de 18de eeuw graag zo een instrument in hun bezit hebben.[2]

In de achttiende eeuw werden Ruckersinstrumenten vaak verbouwd, vooral door Franse bouwers die er allerhande uitbreidingen en toevoegingen aan deden.

Tot op vandaag, dankzij de revival van de belangstelling voor het klavecimbel en de andere oude klavierinstrumenten, worden er replica's van gemaakt.

De asteroïde Ruckers werd naar Hans Ruckers genoemd.

  • Timothy DE PAEPE et al., Antwerpen Klavecimbelstad (BAI, 2018)
  • Timothy DE PAEPE et al., Antwerp: City of Harpsichords (BAI, 2018)
  • Tradition wallonne: revue annuelle de la Commission royale belge ..., Volume 4, p. 796, Commission royale belge de folklore. Section wallonne - 1987
  • Gentse bijdragen tot de kunstgeschiedenis en de oudheidkunde, Volume 17, p. 264, Rijksuniversiteit te Gent. Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde , 1957
  • Grant O'BRIEN, Ruckers: a Harpsichord and Virginal Building Tradition (Cambridge University Press, 1990 & 2008)
  • Frank HUBBARD, Three Centuries of Harpsichord Making (Harvard University Press, 1965)
  • Jeannine LAMBRECHTS-DOUILLEZ en Grant O'BRIEN, Ruckers [Ruckaert, Ruckaerts, Rucqueer, Rueckers, Ruekaerts, Ruijkers, Rukkers, Rycardt], in: Grove Music Online ed. L. Macy, https://web.archive.org/web/20080516041031/http://www.grovemusic.com/
  • Donald H. BOALCH, Makers of the Harpsichord and Clavichord 1440–1840, (Oxford University Press ASIN: 019318429X; 3de editie (1995)
  • R. RUSSELL, The Harpsichord and Clavichord (Londoe, 1959)
  • J. LAMBRECHTS-DOUILLEZ, Documents dealing with the Ruckers Family and Antwerp Harpsichord Building, in: Keyboard Instruments: Studies in Keyboard Organology, ed. E.M. Ripin (Edinburgh, 1971)
  • J.H. VAN DER MEER: More about Flemish Two-Manual Harpsichords, in: Keyboard Instruments: Studies in Keyboard Organology, ed. E.M. Ripin (Edinburgh, 1971)

Studies door Grant O'Brien

  • 1974a The numbering system of Ruckers Instruments, Bulletin of the Brussels Museum of Musical Instruments, 4 (1974) 75-89.
  • 1977a The determination of the original compass and disposition of Ruckers harpsichords, Colloquium. Ruckers klavecimbels en copieën, (1977) 38-47.
  • 1977b The stringing and pitches of Ruckers instruments, Colloquium. Ruckers klavecimbels en copieën, (1977) 48-71.
  • 1979 Ioannes and Andreas Ruckers - a quatercentenary celebration, Early Music, 7, Nº 4 (1979) 453-66.
  • 1980a Ruckers 2. The instruments, The New Grove Dictionary of Music and Musicians, Stanley Sadie editor, 16 (1980) 305-10.
  • 1980b Couchet, The New Grove Dictionary of Music and Musicians, 4 (1980) 831-2.
  • 1980d Il 400º anniversario della nascita di Ioannes e Andreas Ruckers, Gli Strumenti Musicali, 4 (1980) 36-46.
  • 1981b Eight Ruckers pitches, Early Music, 9, Nº 1 (1981) 80.
  • 1983 The authentic instruments from the workshops of Hans and Ioannes Ruckers, Mededelingen van het Ruckers-Genootschap, 3 (1983) 37-44.
  • 1984 The authentic instruments from the workshops of Andreas Ruckers I and Andreas Ruckers II, Mededelingen van het Ruckers-Genootschap, 4 (1984) 61-8.
  • 1985 Les Ruckers d’Anvers. La vogue de leurs clavecins en Europe des XVIIe et XVIIIe siècle. Biographie - Modèles et modification de deux clavecins a double clavier, La facture instrumentale Europeénne: Suprématies nationales et enrichissement mutuel, Florence Gétreau editor, (Paris, 1985).
  • 1986 The authentic instruments from the workshops of Ioannes Couchet and his sons, Mededelingen van het Ruckers-Genootschap, 5 (1986) 45-9.
  • 1990a Ruckers. A harpsichord and virginal building tradition (Cambridge: Cambridge University Press, 1990; digital reprint, Cambridge: Cambridge University press, 2008).
  • 1992 The restoration of Ruckers instruments: a personal view, The Harpsichord and its Repertoire. Proceedings of the International Harpsichord Symposium. Utrecht 1990, General editor Pieter Dirksen, (STIMU Foundation for Historical Performance Practice, Utrecht, 1992) 3-8.
  • 1998b Ruckers double-manual harpsichords and details of them relevant to the 1599 Ioannes Ruckers double-manual harpsichord, Händel-Haus Halle, MS-65’, Kielinstrumente aus der Werkstatt Ruckers zu Konzeption, Bausweise und Ravalement sowie Restaurierung und Konservierung. Bericht über die Internationale Konferenz vom 13. bis 15. September 1996 Im Händel-Haus Halle, (Händel-Haus, Halle, 1998) 48-62. ISSN 0232-3214. ISBN 3-910019-12-9.
  • 1998c Co-author with Christiane Rieche and Stefan Ehricht of the Händel-Haus, Halle, The original state and later alterations of the double-manual Ruckers harpsichord, Antwerp 1599, Kielinstrumente aus der Werkstatt Ruckers zu Konzeption, Bausweise und Ravalement sowie Restaurierung und Konservierung. Bericht über die Internationale Konferenz vom 13. bis 15. September 1996 Im Händel-Haus Halle, (Händel-Haus, Halle, 1998) 187-230. ISSN 0232-3214. ISBN 3-910019-12-9.
  • 1999b Co-author with Augusto Bonza, The “H. Ruckers” double virginal in Milan. Two important new discoveries, The Galpin Society Journal, 52 (1999) 314-323. ISSN 0072-0127.
  • 2005b An Analysis of the Origins of a Large Franco-Flemish Double-manual Harpsichord. Would a Ruckers by any Other Name Sound as sweet?, Early Keyboard Journal, XX (2005) 49-80.

Oude lexicons

[bewerken | brontekst bewerken]
  1. Stamboom Ruckersgenootschap.be
  2. Zo kan men lezen in de Gazette van Gend, LIV, donderdag 6. july 1780: "Dat men op dynsdag den 18. July 1780, ten Huyze van Sr. J. B. van Dievoet, Koopman in Wynen op de Kaes-Merkt tot Brussel, aen de meestbiedende openbaerlyk zal verkoopen de volgende musikale instrumenten, te weten: Eene zeer goede Clavecin van Andreas Rukkers met dobbel Clavier en 3. Registers groote octaven, op welkers deksel geschilderd is de Historie van Apollo en Pan door Pellegrino; eene Clavecin van de zelve grootte door Mahy; eene Forte-Piano; eenen zeer goeden Bas door Joan George Thir; eenen dito door G. B. Griniardini, gemaekt in 1699; eene Viol van B. J. Bossu, gemaekt in 1752; eene dito door B. G. Thir, gemaekt in 1750; eene dito, welkers naem onbekend is, en eene Clarinette door Ringo. Alle dese Instrumenten konnen ten gemelden Huyze bezichtigt worden". Deze veiling vond plaats na de dood van Jan-Baptist van Dievoet, groothandelaar in wijnen en tevens muziekliefhebber, wiens naam voorkomt op de lijst van de intekenaren aan de publicatie in 1747 van de "Zeven Sonaten in vier delen" van Henricus-Jacobus de Croes. Te lezen: Marie Cornaz, Les éditions musicales publiées à Bruxelles au XVIIIe siècle (1706-1794), Brussel, 2008, p. 60.