Volgens het semantisch holisme, een filosofische positie in de taalfilosofie, kan een bepaald deel van een taal, bijvoorbeeld een term of een gehele zin, alleen begrepen worden in relatie tot een groter (en al begrepen) segment van die taal. Wat dit grotere segment precies inhoudt, staat ter discussie. De laatste tijd wint het standpunt terrein dat het samenvalt met de hele taal.
Omdat het gebruik van een talige uitspraak enkel mogelijk is als de spreker haar betekenis begrijpt, is een van de centrale problemen voor analytische filosofen het probleem van "betekenis". Het is op het eerste gezicht niet duidelijk wat de term net inhoudt en hoe betekenis überhaupt tot stand komt en kan overgedragen worden van mens tot mens. Een tweede vraag is wat de kleinste eenheid van betekenis, het kleinste fragment van de taal dat in staat is om betekenis over te brengen, nu net is. Aan het einde van 19e eeuw en aan het begin van de 20e eeuw namen Gottlob Frege en zijn volgelingen afstand van de visie dat een woord zijn betekenis krijgt op zichzelf, onafhankelijk van alle andere woorden in een taal. Frege formuleerde als alternatief zijn context principle, dat inhield dat een woord alleen binnen de context van een hele zin betekenis krijgt. In het midden van 20e eeuw werd de veronderstelling dat het de zin was die centraal moet staan bij semantische vragen ter discussie gesteld. De oorzaak lag enerzijds bij het ineenstorten van het logisch positivisme en anderzijds bij het latere werk van Ludwig Wittgenstein, en met name zijn Filosofische onderzoekingen. Wittgenstein suggereerde precies het omgekeerde, namelijk: "een propositie begrijpen, is een taal begrijpen." Ongeveer gelijktijdig schreef ook W.V.O. Quine dat "the unit of measure of empirical meaning is all of science in its globality". Ook Donald Davidson, haalde dit punt in 1967 naar voren, door te stellen dat "een zin (en daarvoor ook een woord) enkel betekenis heeft in de context van de (gehele) taal."
Als semantisch holisme geïnterpreteerd wordt als de stelling dat elke talige uitspraak E (een woord, een zin) van een natuurlijke taal L niet begrepen kan worden als alleenstaande uitspraak, maar men ook altijd moet kijken naar de onvermijdbare verbanden met andere uitspraken van L, dan volgt hier uit dat men dus een reeks andere uitspraken, K die gerelateerd zijn aan E, moet begrijpen. Als er vervolgens geen grens wordt gelegd van de grootte van deze K (zoals Davidson, Quine en misschien ook Wittgenstein deden), dan kan K samenvallen met de gehele taal L. Deze positie leidt tot problemen. Deze problemen werden aangehaald door een hele reeks tegenstanders van het semantisch holisme, zoals Michael Dummett, Jerry Fodor[1] of Ernest Lepore. De problemen kunnen als volgt worden samengevat[2]: