Hij was tot 1975 onderzoekmedewerker bij het CNRS, het Franse nationaal centrum voor wetenschappelijk onderzoek, maar ging zich daarna volledig richtten op de popularisering van het esoterisme.
Hij schreef verschillende boeken over occultisme, esoterie, vrijmetselarij, gnostisme, alchemie en geheime genootschappen, waarvan sommige later opnieuw werden uitgegeven in de populaire reeks Que sais-je?" Sommige boeken werden vertaald.
Hij publiceerde meer dan 500 artikelen in bijna 100 literaire en verklarende tijdschriften en Science Fiction tijdschriften.[4]
Hutin is ook bekend bij ufologen en geïnteresseerden in UFO's voor zijn boek "Hommes et civilisations fantastiques" uit 1975 over buitenaardse bezoeken in het verleden, waarin hij stelde dat oude samenlevingen gegroeid waren uit koloniale nederzettingen van buitenaardse beschaving, een stelling die in die periode ook werd verdedigd door auteurs als Jacques Bergier en Jean Sendy.[8][9]
Hutin schreef ook over Atlantis, met veel aandacht voor Plato, die het mythisch eilandenrijk vermeldde in zij dialogen Timaeus en Critias.[10]
In België is hij bekend voor zijn monografie "Ars magna. Marc. Eemans, peintre et poète gnostique" die hij in 1959 samen met Friedrich-Markus Huebner bij de uitgeverij "Le Soleil dans la Tête" publiceerde.[11]
In 1958 nam hij samen met Aubin Pasque het initiatief voor de oprichting van een succesvolle internationale artistieke beweging met de naam Fantasmagie. Fantasmagie was een samensmelting van twee concepten, het fantastische, de wereld van de droom en verbeelding enerzijds en de magie, de diepere innerlijke krachten van de geest, los van de tirannie van de realiteit en de logica anderzijds.[12] Het initiatief bestond uit de oprichting van een internationaal studiecentrum van Fantasie en Magische Kunst (CIAFMA), de uitgave van een tijdschrift met de naam "Fantasmagie" (52 uitgaven tussen 1959-1979)[13], waarvan hij redacteur was, en de promotie van de fantasmagie door onder andere colloquia en tentoonstellingen. [14][15]
Didier Kahn, gespecialiseerd in alchemie en onderzoeker bij het CNRS schreef over hem: “We zouden er zelfs aan kunnen toevoegen dat de alchemie, zowel nu als in het verleden, over een verschrikkelijke kracht beschikt: ervoor zorgen dat de knapste geesten hun hoofd verliezen ... laten we het betreurenswaardige verhaal van Serge Hutin aanhalen, de knappe auteur van "Disciples anglais de Jacob Boehme" (1960), die in het occultisme verviel toen hij zich tot de alchemie wendde.” [16]
L'amour magique : Révélations sur le tantrisme, Albin Michel, 1971.
Robert Fludd, alchimiste et philosophe rosicrucien, Omnium Littéraire, 1972 (heruitgave: Savoir pour Être, 1994).
Aleister Crowley, le plus grand des mages modernes, Marabout, 1973 (heruitgave: Ed. Arqa, 2005).
Les Noces Chymiques de Christian Rosencreutz de Jean Valentin Andreae (vertaling en toelichting), Éditions du Prisme, 1973.
Des mondes souterrains au roi du monde, Albin Michel, 1976.
La Vie quotidienne des alchimistes au Moyen Âge, Hachette, 1977.
La tradition alchimique : pierre philosophale et élixir de longue vie, Dangles, 1979.
L'ésotérisme de l'histoire: de l'Atlantide aux États-Unis, de Cagliostro à Mary Poppins, Diffusion rosicrucienne, 1998 (bundeling van artikels)
Le spiritisme et la société théosophique gevolgd door La franc-maçonnerie, in Henri-Charles Puech, (dir.) Histoire des religions. Tome 2. Gallimard, Pléiade, pp. 1363-1409
↑Hutin verdedigde zijn thesis voor zijn doctoraat in de Letteren aan de Sorbonne in april 1958. De belangrijkste thesis was "Henry More, essai sur les doctrines théosophiques chez les platoniciens de Cambridge", gepubliceerd in 1966 naar aanleiding van de uitgave van het volledige oeuvre van Henry More) en de bijkomende thesis had als titel: "Les disciples anglais de Jacob Bœhme", gepubliceerd in 1960 bij de uitgeverij "La Tour Saint-Jacques" onder directie van Robert Amadou. Zijn verdediging kreeg de beoordeling "briljant" door Amadou. Amadou was de enige aanwezige, want Hutin was te verlegen om andere vrienden uit te nodigen. (cf. Amadou, Robert. Lettre à Patrick Négrier. Points de vue initiatiques no 113, mars-avril-mai 1999)
↑Beperkte lijst: Literaire en verklarende tijdschriften: Revue Métapsychique, Tour Saint-Jacques, het tijdschrift Planète, Atlantis, L'Initiation ( tijdschrift van de Orde van de Martinisten van Papus ), Initiation et Science, La Voix solaire, Symbolysme, Les Cahiers astroliguques, Points de vue initiatique , het tijdschrift Rose-Croix van AMORC, Nostra, daarna Nostra Magazine, Les Cahiers du réalisme fantastique, le Monde Inconnu, L'autre Monde. Science-fiction tijdschriften: Allieurs, Temps mêlés, Presence, Le jardin Sidréal, Lunatique, Horizons du fantasique, Fantasmagie, en andere