Sonnet 55 is een van de 154 sonnetten van de Engelse toneelschrijver en dichter William Shakespeare. Het gedicht maakt deel uit van een reeks Fair Youth-sonnetten, waarin Shakespeare zijn genegenheid betuigt tegenover een mooie jongeman in de bloei van zijn leven.
Het onderwerp van Shakespeares Sonnet 55 is een jongeman die hij door deze verzen onsterfelijk wil maken. Zelfs als al het andere, zijn jeugd, zijn schoonheid, verloren zal zijn zal hij nog verder leven in dit gedicht. Poëzie is voor Shakespeare de enige garantie op onsterfelijkheid, maar aan de andere kant stelt hij poëzie soms voor als onwaardig om het subject recht te doen. Het thema van het gedicht is bijgevolg dat de tijd alles vernietigt en in de vergetelheid stort, behalve deze jongeman die dankzij het gedicht onsterfelijk gemaakt wordt.
Not marble, nor the gilded monuments
Of princes shall outlive this powerful rhyme,
But you shall shine more bright in these contents
Than unswept stone besmeared with sluttish time.
When wasteful war shall statues overturn,
And broils root out the work of masonry,
Nor Mars his sword nor war's quick fire shall burn
The living record of your memory.
'Gainst death and all oblivious enmity
Shall you pace forth; your praise shall still find room
Even in the eyes of all posterity
That wear this world out to the ending doom.
Shakespeares sonnetten zijn voornamelijk geschreven in een metrum genaamd jambische pentameter, een rijmschema waarin elke sonnetregel bestaat uit tien lettergrepen. De lettergrepen zijn verdeeld in vijf paren, jamben genoemd, waarbij elk paar begint met een onbeklemtoonde lettergreep.
Het eerste couplet spreekt over hoe de tijd het subject (de jongeman) niet zal vernietigen, ook al kunnen de prachtigste gebouwen zijn invloed niet ontlopen.
Not marble, nor the gilded monuments
Of princes, shall outlive this powerful rhyme;
Noch marmer, noch vergulde monumenten van prinsen zullen dit machtig rijm (deze versregels) overleven.
But you shall shine more bright...: De dichter zegt hier dat monumenten ter nagedachtenis van iemand ook zullen vergaan, terwijl in de inhoud van dit gedicht (in these contents), je helderder zult schijnen dan die stenen.
Tegen de dood en tegen vijanden die uit zijn op je vernietiging zul je toch voortleven, en er zal voor jou plaats zijn in de herinnering van hen die na je komen.
Tot aan de dag des oordeels zul je hierin (deze verzen) leven, en verblijven in de ogen van geliefden.
Met dit laatste (dwelling in lover's eyes) lijkt Shakespeare te suggereren dat de jongeman de gepersonifieerde liefde zelf is, een soort liefde die niet veroverd kan worden en waaraan (zelfs) de poëzie geen recht kan doen.
The Riverside Shakespeare, "Sonnets", p. 1839 e.v., Houghton Mifflin Company; 2nd edition (31 december 1996), ISBN 0-395-75490-9
David West: Shakespeare's Sonnets, Overlook Hardcover (14 juni 2007), UK ISBN 97807-15636619
David Crystal en Ben Crystal: Shakespeare's Words: A Glossary and Language Companion, Penguin (Non-Classics) (31 december 2002), ISBN 978-0140291179
Tekstverantwoording
Voor spelling en interpunctie van de originele Engelse tekst werd zonder enige aanpassing gebruikgemaakt van The Oxford Shakespeare: The Complete Works, Second edition, 2005, Clarendon Press/Oxford