Een stemcomputer of stemmachine is een digitaal stemsysteem bestaande uit een computer met software en randapparatuur, die speciaal is ingericht om de individuele keuze in een stemming direct elektronisch en digitaal vast te leggen. Deze vorm van stemmen gebeurt in diverse landen in plaats van het stemmen met potlood en papier (vaak een stembiljet) of door bijvoorbeeld de gebruikelijke stemming in besluitvormende vergaderingen met het opsteken van een hand of ander teken. Aan stemcomputers en de gebruikte programmatuur worden speciale eisen gesteld ten aanzien van betrouwbaarheid, veiligheid, fraudebestendigheid en gebruiksgemak.
Stemcomputers worden in diverse landen gebruikt voor verkiezingen. In de Verenigde Staten worden ook niet-elektronische stemmachines gebruikt, die werken met behulp van een ponskaart of hendels en tandwielen.
In Nederland werd in 1966 de mechanische stemmachine, in 1978 de elektronische variant en in 1991 de stemcomputer ingevoerd. Nagenoeg alle gemeentes gebruikten tot 2007 tijdens verkiezingen stemcomputers, waarbij in ieder stembureau een of meer stemcomputers geplaatst werden. De meeste stemcomputers in Nederland werden geleverd door Nedap (85% in 2001) en door Sdu (10% in 2006). De Sdu-computers werkten als gewone pc's, die van Nedap waren speciale apparaten met computeronderdelen. De ministerraad heeft echter besloten vanaf 2009 weer met het potlood te gaan stemmen. Hierdoor is het gebruik van de stemcomputer dus afgeschaft.
In Nederland moeten stemcomputers worden goedgekeurd door Brightsight, een van TNO afgesplitst bedrijf. De aanbieder van de stemcomputers is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de goedkeuring. De overheid vereist enkel een (type-)goedgekeurd apparaat; de onderliggende evaluatierapporten worden niet gevraagd. De broncode van de bij verkiezingen gebruikte stemcomputers en de evaluatierapporten konden dientengevolge geheim blijven. Zelfs al zou de broncode openbaar zijn, dan kan de kiezer nog niet controleren of de stemcomputer waarop hij zijn stem uitbrengt, overeenstemt met het goedgekeurde type en voorzien is van de software die uit de officiële broncode is gecompileerd. Ook maken deze machines geen tastbaar en direct verifieerbaar bewijs. Dit maakte het voor de kiezer onmogelijk onder meer de uitgebrachte stem(men) later te kunnen controleren. Ook voor onafhankelijke waarnemers was het onmogelijk om de verkiezing op fraude te controleren. Aangezien er geen papieren registratie van de keuze van de kiezer plaatsvond, was er geen mogelijkheid voor handmatige hertelling om bijvoorbeeld fraude aan te kunnen tonen. Dit staat in scherpe tegenstelling tot het klassieke stemproces zoals dat in de wet is vastgelegd en dat een grote mate van controleerbaarheid weet te verenigen met het stemgeheim. In veel landen is er om deze redenen discussie ontstaan over de wenselijkheid van het gebruik van stemcomputers.
Op 30 oktober 2006 keurde minister Nicolaï de Sdu stemcomputers van Amsterdam en 34 andere gemeentes af op basis van een onderzoek door de AIVD, waaruit bleek dat de door de stemcomputers afgegeven elektromagnetische straling tot op enkele tientallen meters afstand nog opgevangen en geanalyseerd kon worden. Hierdoor was het stemgeheim niet gewaarborgd. De 35 gemeentes die de Sdu-stemcomputers wilden gebruiken hadden tezamen 1187 (circa 10% van de) stemcomputers in gebruik.
Het AIVD-onderzoek en de afkeuring van de Sdu-stemcomputers hadden tot gevolg dat tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 en de Provinciale Statenverkiezingen van 7 maart 2007 in een aantal van die 35 gemeentes weer gestemd werd met het rode potlood. In bijna alle andere gemeentes werd tijdens die twee verkiezingen nog wel gestemd met de Nedap-stemcomputers. De actiegroep "Wij vertrouwen stemcomputers niet" spande mede om die reden een rechtszaak aan. De rechter oordeelde daarover op 1 oktober 2007 dat de stemcomputers van Nedap achteraf niet goedgekeurd hadden mogen worden en daarom niet bij die verkiezingen gebruikt hadden mogen worden[1]. De OSCE nam de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 waar en concludeerde op 12 maart 2007 zijn bevindingen waarin onder meer staat: Om het vertrouwen in stemcomputers te versterken, en om zinvolle hertellingen en controles mogelijk te maken, zou de wetgeving een paper-trail of vergelijkbare procedure moeten regelen. Stemcomputers die de stemmen alleen in software tellen en die geen onafhankelijke controle op hun functioneren toelaten zouden moeten worden afgeschaft.[2]
Op 27 september 2007 bracht de Commissie Korthals Altes aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Ank Bijleveld het adviesrapport 'Stemmen met vertrouwen' uit, waarin werd aanbevolen geen stemcomputers meer in te zetten en eventueel als alternatief een nieuw te ontwikkelen stemprinter te gaan gebruiken. Op die voorgestelde stemprinter brengt de kiezer dan zijn of haar stem uit, waarna de stemprinter vervolgens een papieren stem produceert die in een stembus wordt gedeponeerd, zodat de uitgebrachte stemmen na sluiting van de stemming elektronisch kunnen worden geteld door een stemmenteller. Indien noodzakelijk kunnen de stemmen ook handmatig worden geteld. De stemprinter zal met TEMPEST-maatregelen moeten worden afgeschermd tegen afluisteren. De staatssecretaris liet in een reactie op het adviesrapport van de Commissie weten de aanbevelingen over te nemen en de goedkeuringen voor de huidige generatie stemcomputers in te trekken. Als gevolg hiervan zal de Nederlandse kiezer weer met het potlood stemmen.
Tijdens de gemeenteraadsverkiezing op 3 maart 2010 zijn veel onregelmatigheden geconstateerd, zoals twee mensen in een stemhokje en gesjoemel met machtigingskaarten en legitimatie. In een aantal gemeenten is daarom een hertelling uitgevoerd, iets dat met de tot voor kort gebruikte generatie stemcomputers niet mogelijk was geweest. Daarnaast heeft het tellen van de stemmen weer "ouderwets" lang geduurd, iets dat de samenleving de laatste jaren bij het gebruik van stemcomputers ontwend was geraakt. Dit heeft van diverse zijden de roep om herinvoering van de stemcomputer doen klinken. Het valt daarbij op dat de argumenten van transparantie en controleerbaarheid naar de achtergrond lijken te verdwijnen, en de nadruk komt te liggen op het vermeende ouderwetse karakter van het rode potlood.
De Commissie onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal beveelt aan[3] om (zoals hierboven al ongeveer beschreven) een stemprinter in te voeren die de stem niet opslaat, maar alleen print, waarna de kiezer dit biljet in een stembus deponeert.
De commissie beveelt verder aan:
Op 14 maart 2016 diende de VVD een initiatiefwet in bij de Tweede Kamer om experimenten met stemmen via computer mogelijk te maken: Voorstel van wet van het lid Taverne houdende een tijdelijke experimentenregeling voor het gebruik van elektronische voorzieningen bij verkiezingen (Tijdelijke experimentenwet elektronische voorzieningen bij verkiezingen).[4]
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft op 8 april 2016 verslag uitgebracht van haar bevindingen.[5] Hierin geven de vertegenwoordigers van de fracties hun reacties en stellen ze vragen aan de indiener van het wetsvoorstel.
In België is er een verschil naargelang de deelstaat. In de 19 gemeenten van Brussel en in Oost-België (Duitstalige Gemeenschap) is het digitaal stemmen algemeen. In Vlaanderen stemmen 163 van de 308 gemeenten digitaal. In Wallonië is het digitaal stemmen afgeschaft. Alle stemcomputers zijn van de producent Smartmatic. Het concept is dat er een na het uitbrengen van de stem op een stemcomputer een stembiljet gedrukt wordt waarop zowel een QR-code staat als de stem in leesbare tekst. De QR-code wordt aan de stembus ingescand. Op dat moment heeft de kiezers zijn stem officieel uitgebracht. De stemcomputers zelf slaan geen stemmen op. De stemmen worden geëncrypteerd in een random volgorde bewaard op 2 usb-sticks op de computer van de voorzitter van het stembureau.
In België is er een burgerinitiatief dat een controleerbare inzet van stemcomputers bij verkiezingen beoogt.
In Frankrijk moeten stemcomputers voldoen aan een programma van 114 eisen dat van 17 november 2003 dateert. De stemcomputers moeten gecertificeerd zijn door een onafhankelijk bureau - Veritas of Ceten-Apave. Drie typen stemcomputers zijn toegelaten. Nedap is marktleider in Frankrijk; de andere twee toegelaten stemcomputers zijn van iVotronic en Indra.
De Groenen en de PCF verzetten zich tegen het gebruik van stemcomputers en riepen op tot een openbaar debat. De actiegroep ordinateurs-de-vote.org begon een handtekeningenactie tegen stemcomputers vanwege oncontroleerbare verkiezingen. Verschillende gemeentes in Île-de-France annuleerden vervolgens hun bestellingen van stemcomputers die waren bedoeld voor de Franse presidentsverkiezingen van 2007.
Er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar mogelijkheden om controleerbaarheid bij elektronische verkiezingen te verbeteren, bijvoorbeeld door middel van cryptografie. Deze methoden worden echter in commerciële systemen vaak niet of in beperkte mate gebruikt.
Het begrip stemcomputer wordt (voornamelijk in België) ook gebruikt voor een computer die iemand (telefonisch) te woord staat, zogenaamde Interactive Voice Response-systemen.
Met stemmen via internet wordt vaak bedoeld stemmen vanuit de privésfeer, bijvoorbeeld thuis achter de computer. Een van de problemen hierbij is dat anderen mee kunnen kijken en kunnen controleren waarop gestemd wordt. Hierdoor zijn anderen in staat druk uit te oefenen op de kiezer om voor een bepaalde partij te kiezen. Zeker als de kiezer wil stemmen op een partij die in zijn kringen controversieel is kan dit voor een ongewenst effect zorgen. Om dit te voorkomen en te garanderen dat de kiezer zonder druk van anderen zijn keus heeft gemaakt is het stemgeheim in de wet opgenomen en wordt dit vereist op plaatsen waar gestemd wordt.[6] Het stemgeheim is buiten het stemhokje niet gegarandeerd, het is daarom wettelijk niet mogelijk belangrijke verkiezingen via internet te laten verlopen.