Supermarine S.6B | ||||
---|---|---|---|---|
Fabrikant | Supermarine | |||
Lengte | 8,79 m | |||
Spanwijdte | 9,14 m | |||
Hoogte (vanaf de grond) | 3,73 m | |||
Leeggewicht | 2.082 kg | |||
Vleugeloppervlak | 13,5 m² (profiel: RAF 27) | |||
Max. startgewicht | 2.761 kg | |||
Motoren | 1 × Rolls-Royce R V-12 watergekoelde zuigermotor. | |||
Max. stuwkracht per motor | 1.753 kW (2.350 pk) | |||
Kruissnelheid | 630 km/u (gemeten record: 655,8 km/u) | |||
Eerste vlucht | 1931 | |||
Voornaamste gebruikers | RAF | |||
Aantal gebouwd | 2 | |||
|
De Supermarine S.6B was een laagdekker race-watervliegtuig ontwikkeld door Reginald Mitchell van het bedrijf Supermarine voor het winnen van de Schneider Trophy in 1931, het is de voorloper van de Supermarine Spitfire.[1]
De S.6B was de uitkomst van een ontwikkeling die in 1925 begon met de S.4, gevolgd door de S.5 en S.6. De S.6B stond in de jaren 1930 aan de top wat betreft aerodynamische kennis. Het verschil tussen de S.6 en S.6B zat, naast enkele ontwerpdetails ter vermindering van de weerstand, voornamelijk in een krachtiger Rolls-Royce motor, die dankzij een speciale brandstofmix en natrium-gekoelde kleppen gedurende een korte tijd 2300 pk kon leveren. Goed voor een recordsnelheid van 655,87 km/u.
Na het ontwerp van de S.B6 werd Supermarine in 1931 door het Air Ministry uitgenodigd om deel te nemen aan de ontwikkeling van een nieuw geheel metalen Brits gevechtsvliegtuig. Hierop kwam Supermarine begin 1934 met het Type 224 dat echter teleurstelde en werd afgewezen voor productie. Pas het volgende project van Supermarine leidde tot de succesvolle Supermarine Spitfire die op 5 maart 1936 zijn eerste vlucht maakte.[2]
De winnende S.6B is in originele (ongerestaureerde) toestand te zien in het Science Museum in Londen