Tweede klasse (vrouwenvoetbal België)

Interprovinciale
Tweede klasse
Land Vlag van België België
Regio Nationaal
Bond KBVB
Opgericht 1982
Systeem Competitie
Promotie naar Eerste klasse
Degradatie naar Eerste provinciale
Aantal teams 36
Huidige kampioen SV Bredene (A)
KV Mechelen B (B)
Femina WS Woluwe B (ACFF)
Huidig seizoen 2023-24
Laatst bijgewerkt op: 6 Mei 2024
Portaal  Portaalicoon   Voetbal

De tweede klasse is de derde afdeling van het vrouwenvoetbal in België. De competitie telde tot 2023 28 ploegen, opgesplitst in twee reeksen van 14. De winnaars van beide reeksen promoveren naar de eerste klasse (behoudens uitzonderingen). De competitie wordt georganiseerd door de KBVB. Sinds seizoen 2023/24 heet de tweede klasse nu Interprovinciale en bestaat uit 3 reeksen van 12 ploegen : 2 Vlaamse en 1 Waalse (ACFF).[1]

De competitie start doorgaans op het einde van de zomer, iets later dan het herenvoetbal, en eindigt net als de andere voetbalcompetities in de lente van het daaropvolgende jaar. Elke ploeg speelt twee maal tegen elk van de andere ploegen uit zijn reeks, dus 26 wedstrijden in totaal. Punten worden toegekend volgens het driepuntensysteem.

Reeds enkele jaren na de oprichting van de Eerste klasse in 1974 bleek dat er een tweede nationale afdeling nodig was tussen die eerste klasse en de provinciale reeksen. In 1981 werd dan de tweede klasse gesticht, waar VC Asse Ter Heide de eerste kampioen was.

Negen seizoenen lang bestond tweede klasse uit één enkele reeks, maar van 1990 tot 2001 waren er elf aaneengesloten seizoenen lang twee reeksen in tweede klasse. Daarna was er tot 2016 weer vijftien seizoenen lang slechts één reeks in tweede klasse, waarvan doorgaans de kampioen promoveerde naar eerste klasse en de tweede een barragewedstrijd om promotie speelde tegen de voorlaatste van eerste klasse.

De Belgische voetbalbond besliste echter om in 2016 de derde klasse op te heffen en tweede klasse uit te breiden van 12 naar 28 ploegen. Sindsdien zijn er dus weer twee reeksen in tweede klasse.

Chronologisch

[bewerken | brontekst bewerken]