USS Holland (1900) | ||||
---|---|---|---|---|
Bouw van de USS Holland 1
| ||||
Geschiedenis | ||||
Werf | Cresent Scheepswerf, Elizabeth (New Jersey) | |||
Kiellegging | november 1896 | |||
Tewaterlating | 17 mei 1897 | |||
In dienst | 12 oktober 1900 | |||
Uit dienst | 17 juli 1905 | |||
Status | Verkocht op 18 juni 1913, was een museumschip tot het in 1932 werd gesloopt | |||
Algemene kenmerken | ||||
Lengte | 16,41 meter | |||
Breedte | 3,15 meter | |||
Diepgang | 2,59 meter | |||
Deplacement | 65 ton, bovenwater 75 ton, onder water | |||
Voortstuwing en vermogen | benzinemotor elektromotor | |||
Vaart | 7 knoop (13 km/u) | |||
Bereik | 200 zeemijl (370 km), met een snelheid van 6 knopen aan de oppervlakte 30 zeemijl (56 km), met een snelheid van 5,5 knopen onder water | |||
Testdiepte | 23 meter | |||
Bemanning | 6 man | |||
Bewapening | 1 x 18 inch (450mm) torpedobuis maximaal 3 torpedo’s 1 x 8,425 inch (214mm) dynamiet kanon | |||
|
De USS Holland (SS-1) was de eerste moderne onderzeeër in dienst van de Amerikaanse marine. De onderzeeboot was in feite de Holland VI, een zesde onderzeeboot die John Philip Holland’s Torpedo Boat Company liet bouwen op de Cresent-scheepswerf. De boot werd op 11 april 1900 gekocht door de marine en na uitvoerige testen in dienst genomen op 12 oktober 1900.
De onderzeeboot werd gebouwd op de Cresent-scheepswerf voor de Holland Torpedo Boat Company. Dit bedrijf ging later op in de Electric Boat Company. Het was een ontwerp van de Ier John Philip Holland en werd in 1897 tewatergelaten.[1]
De onderzeeër was voorzien van elementen die nog steeds een belangrijke rol spelen, zoals een gestroomlijnde vorm, twee verschillende motoren voor de aandrijving en moderne wapensystemen. Er was een kleine commandotoren voorzien van ramen voor de navigatie en voor het richten van de boot voor het afvuren van torpedo’s. Periscopen waren destijds nog niet in gebruik voor onderzeeboten. Verder waren er ballasttanks voor het trimmen van de boot. De Holland VI kreeg een bemanning van zes koppen en kon maximaal 23 meter diep duiken.
De bewapening bestond uit een torpedobuis en drie 457mm-torpedo’s. Verder was er een 214mm-dynamiet kanon. Dit was een kanon die projectielen kon afvuren met perslucht. Het bereik was echter beperkt. Er was een vergelijkbaar tweede kanon achterin, maar deze is later verwijderd om ruimte te maken voor een tweede rookgasafvoerkanaal voor de motor. Er waren twee motoren ingebouwd. Een verbrandingsmotor voor de bovenwatervaart en een elektromotor voor de voortstuwing onder water. De viertakt Otto motor had een vermogen van 45 pk. De elektromotor had een vermogen van 50 pk en onttrok energie aan een batterij. De motoren dreven een schroef aan. Dit maakte een snelheid van 6 knopen mogelijk en voor onderwater was dit nog altijd 5,5 knopen. Het bereik onder water was 30 zeemijl en boven water was er voldoende brandstof aan boord voor een reis van 200 zeemijl.
De Holland VI werd getest en overgenomen door de Amerikaanse marine. Op 12 oktober 1900 werd ze als USS Holland (SS-1) officieel in dienst gesteld.[1] Vier dagen later werd ze versleept van de haven van Newport naar Annapolis in Maryland.[1] Hier werd ze gebruikt voor de opleiding en training van onderzeebootbemanningen.[1] Ze werd ook gebruikt voor testvaarten om daarmee ervaring op te doen voor latere modellen. Tussen 8 en 10 januari 1901 maakte ze een bovenwatervaart van Annapolis naar Norfolk in de staat Virginia, een reis van 166 zeemijl (267 km).[1]
De USS Holland bleef bijna gedurende haar hele militaire carrière in Annapolis. Alleen in de periode van 15 juni tot 1 oktober 1901 was ze gestationeerd in Newport in Rhode Island.[1] Terug in Annapolis werd ze uit dienst gesteld op 17 juli 1905.
Op 18 juni 1913 werd ze verkocht. De koper was verplicht een borgsom te storten van 5000 dollar om er zeker van te zijn dat ze daadwerkelijk werd gesloopt.[1] Desondanks werd ze op diverse plaatsten tentoongesteld en kwam voor een aantal jaren te liggen in het Paterson museum voordat ze echt werd gesloopt in 1932.
De augustus 1900 stemde het Amerikaanse Congres in met een bestelling van nog eens zeven exemplaren, die enigszins afweken van de USS Holland, bij de Crescent werf.[2] De boten behoorden tot de A-klasse of Plunger-klasse. De thuishaven was New Suffolk op Long Island in de jaren 1899-1905 en dit was de eerste onderzeebootbasis van de Amerikaans marine. Na deze order ging de werf onderzeeërs bouwen voor buitenlandse klanten.[2]